Tagarchief: gerarddentoonder

blue monday

 

Komt een man bij de caissière. Het was maandag, denk ik en die man was ik. Alweer tijden geleden en ik staarde met een uitgebluste blik naar buiten. Waar het zo’n dag was dat het niet echt licht zou worden en er een haast onzichtbaar regentje hing maar waar je toch nogal erg echt nat van werd.

Onlangs was het de dag van de Mantelzorg, zoals daar wel elke dag een dag is van bijvoorbeeld de dag van de ouderen, dierendag, secretaressedag of de dag van de vrijwilliger of de arbeid.
Maar die mantelzorgdag, raar woord, toch, die deed me denken aan al die jaren dat ik met een lichte vorm van mantelzorg belast was. Licht, omdat de mantelverzorgenden, twee stuks, beiden op verschillende adressen op honderd kilometer afstand woonden. Allebei nog zelfstandig, hoewel bij een van hen, elke boodschap moest worden gekocht en binnen gedragen. Zorg, die vanwege de afstand, de regelmaat, dat het niet alleen bij die boodschappen bleef en dat dan vele jaren achtereen toch best zwaar werd.

En verder terug dacht ik, als kleine jongen werd ik er al op uit gestuurd. Boodschappen doen, voor de hele week, voor het hele gezin, op maandag. Bij de kleine middenstander een paar straten verderop, een Spar of een Coöp of zoiets. Met de fiets, zwaarbeladen, volle fietstassen en van die groene tassen met lederen hengsels aan het stuur.
Zo veel dat ik er naast moest lopen en de hele handel amper in bedwang kon houden. Dat ik, de wanhoop nabij, voorbijgangers aankeek, op mijn tong bijtend om niet om hulp te smeken. Op school, bij geschiedenisles leerde ik over de hongerwinter, hoe mensen op klompen uren door de sneeuw liepen met handkarren en fietsen met lekke of houten banden. Zo ongeveer voelde ik mij ook. Help mij toch, zien jullie niet hoe zwaar ik het heb.

Nu is er geen dag van de caissière en toch werd er aandacht gevraagd. Voor hen, gewoon met een kleine glimlach of vriendelijk woord. Die aansporing had ik niet nodig, plooide altijd al mijn ietwat chagrijnige plooien in een wat vriendelijker stand. Liet mij niet leiden door de kortste rij, ondanks mijn eeuwige haast, maar welke caissière er zat.
De mevrouw, vroeger, waar ik als kind afrekende, schreef alle bedragen op een briefje en telde die dan met bovenmenselijke snelheid op. Sinds die tijd kies ik ze bewust, mijn caissières en een van mijn favorieten was die ene, wat ouder, ietwat onknap, zwaar beringd die zuchtend mijn spruitjes scande, om zodoende de honger van haar vermoedelijk drie bloedjes van kinderen te stillen. Ze loenste ook een beetje. Met een lichte gene weliswaar toonde ik haar mijn spruitjes, dacht er dan wel bij, o gosh nu weet zij wat ik vandaag ga eten, hecht nogal aan mijn privacy, ja onze lieve heer heeft vreemde kostgangers en ik groette haar altijd vriendelijk.

Lang geleden dus werd mij ook opgedragen bij de groenteboer te vragen naar ‘mooie-gele-andijvie-om-rauw-te-eten’. Bij thuiskomst werd ik overhoord of ik de boodschap inderdaad zo had gevraagd. Van die dingen dus. Die geven je leven kleur, of juist niet.
Was het daarom dat ik op die grijze dag met de dunne regen, een half leven verder, bij de kassa staande en buiten de saaie gevels zag op het nietszeggende plein waar onbekende figuren haastig passeerden en natte kranten in de hoek waaiden, ik inwendig kreunend bedacht: “This could be anywhere”. En ik me dus, heel even kon voorstellen hoe het voelt om depri te zijn, dat eufemisme voor depressief. En dat, terwijl het nog lang geen Blue Monday was, depriday, die grauwe sombere, neerslachtige maandag in de laatste week van januari.

Kom ik die caissière, mijn favo caissière tegen, gewoon op een zomerse dag in de stad. Ik wist, ze is met pensioen. Ik wist het, in de supermarkt had een postertje gehangen dat ze, na zoveel jaar trouwe dienst, nu aan het genieten was van haar pensioen.
Even was ik in verwarring, moest ik haar groeten, wist ze wel dat ik het was, haar vaste klant. En ook, ze was niet meer in dienst, misschien wilde ze niet meer herinnerd worden aan. Voor de zekerheid trok ik mijn chagoplooien vriendelijk omhoog, wist niet zeker of ze me, met dat beetje loensen, wel zag.

Rollercoaster

Het is de schuld van Danny Vera. Met dat lekkere, tot vervelens toe in je hoofd hangend ‘Rollercoaster’. Nooit gedacht dat ik dit woord nog eens zelf zou gebruiken, wanneer je weer een of andere aansteller hoort zeggen: ‘O, mijn leven is zó’n rollercoaster op dit moment’. En toch, bij het afrekenen wist ik het al, hier moest ik over schrijven, haastte me naar huis en dan alles tegelijk, pc aanknallen, boodschappen op verschillende plekken opbergen, ondertussen het koffieapparatski instrueren, te binnen schietende steekwoorden opschrijven om niet te vergeten.

O, man wat heb ik het druk. Ik moet er zo vandoor, naar Duitsland, dagje klimmen. Omdat het kan. Wel nog snel de wc’s doen, is mijn taak (nooit zeggen; voor het vrouwtje) en de groene container van de straat halen en ik ‘doe’ nog even stofzuigen, niet nodig maar dat vindt zij fijn, ik doe het voor haar, niet voor het stof. Ik ben een multitasker. O, wat kan een pensionado het druk hebben – hoe heb je er ooit nog bij kunnen wérken. Oppassen op het knapste kleinkind van het westelijk halfrond, de dagelijkse tienduizend stappen – wie-heeft-dat-verzonnen, luisteren naar je lief en dan weer een rondje, zo hard mogelijk, gedoseerd, op de fiets door de polder. De krachttraining en Tai-chi tijdens Pauw of Jinek. (hoe dat straks moet als Eva bij RTL4 zit, je kijkt principieel geen RTL) Dan heb je die dochter en schoonzoon die verdwenen zijn. Lost, ergens op een onbewoond eiland, in de Zuidelijke Atlantische oceaan, buiten whats-app- en alle bereik, onvindbaar. Plus dat andere stel dat voor de grote Vertrekoperatie staat, dat worden weken van verbouwstof, en de geur van, wat zal het deze keer zijn, Histor of Flexa. My life is a multitasking rollercoaster. Family intriges, en wandelingen en goede gesprekken, kortom het cliché van, het houden van vele ballen in de lucht.

In de Dolomieten, waren wij, na een week met z’n drieën min of meer lichamelijk en geestelijk uitgepraat. Zaten lodderig achter een drankje, kwam daar de vraag, ‘waar ben je bang voor, in de toekomst’. Pas nu weet ik het antwoord; ziekte, lichamelijk of geestelijk. Dat is de drijfveer, to stay in shape. Sorry mensen, binnenkort schrijf ik misschien alles in het Engels, als je afhaakt; can’t blame you. Dan zit er maar een ding op, om dat vreselijke woord te gebruiken, de uitdaging, challenge. Nu weer de nieuwe gekte; intermittend fasting, flexibel vasten. Daar doe ik dus aan mee, in de angstvallige poging gezond te blijven, begrijp me goed, ik wil absoluut niet afvallen, laat dat duidelijk zijn. Geef mij een zak chips en een pak Sprits plus een reep chocolade, werk ik zo weg, no worries! Ik denk dat het werkt, erin geloven, dat werkt. En ook de geest in werking stellen dus, de angst stilletjes weg te zakken, die is er. Nauwgezet bij blijven, alles bijhouden, dus deed ik mee aan de wedstrijd Beelden Verbeeld met: ‘Knuffelkunst’. Binnenkort hier meer daarover, ik ga nu snel mijn rugzak inpakken. Ik was gestopt met klimmen, maar ga nu door tot ik zeven kleinkinderen heb en eindig deze column, voorspelbaar met toch weer een songtekst.
‘Here we go
On this roller coaster life we know
With those crazy highs and real deep lows
I really don’t know why
And I will go
To the farthest place on earth I know
I can travel all the road, you see
‘Cause I know you’re there with me’

Het is nu eenmaal zo, I have those multitasking rollercoaster blues. Sorry folks, that ’s all.

is er rookkaas in Bogota

De klok was groot en stoffig, lange slierten spinnenweb die stof verzamelden bewogen schokkerig in de wind. Zo’n typische stationsklok hoog in de nok, de secondewijzer stokte even bij de twaalf en de minutenwijzer sprong een streepje verder. De kleinste wijzer was een uur lang ongemerkt doorgeschoven en stond nu op drie. Op de bruinroestige architraaf eronder hurkte een slecht in zijn veren zittende duif. Die zich onhandig omdraaide, zijn ene poot was slechts een stompje. De grote ruiten waren vuil en verweerd. In spiegelbeeld de letters met de naam van deze stad.

Dat het alles slechts met moeite zichtbaar was op dit tijdstip van de nacht sprak voor zich. Mijn ogen waren echter al aan het schemerdonker van deze hal gewend. Ik rekte me eens langdurig uit en checkte nogmaals de klok. Het schoot niet op en wat duurde de nacht lang. Vanuit dit lage standpunt leeg de hal nog hoger, vanaf de grond, de vuile tegels die dof glansden, de rug verschanst tegen het koele marmer van een brede pilaar. Het was beter dan niets, de beste plekken tegen de zijwanden waren bezet. In beslag genomen door gestrande reizigers, zoals ik. Maar meer nog door allerhande vreemd volk, zwervers, daklozen en junks. Het bood een vreemde aanblik, vele tientallen duistere figuren, al of niet slapend met hun koffers, rugzakken en rommelige plastic zakken. De vloer van versleten hardsteen probeerde nog iets van zijn oude grandeur te tonen. Het werd bemoeilijkt door de rommel, het vuil en plakkerige plekken van gemorste dranken.

Ik werd moe van het afweren van de hardnekkige aanbieders van drugs, seks en waardeloze horloges. Ergens was het leuk, het spel te volgen zoals het zich voor m’n ogen voltrok. En gevaarlijk, ik paste er wel voor op, ergens in betrokken te geraken, zag het vlak voor me gebeuren. De keurige heer met zijn flightcase, die werd aangesproken door een andere, ogenschijnlijk nette heer. Zodat er aarzelend een portemonnee werd getrokken en een briefje overhandigd. Onmerkbaar snel flitste er een hand in een colbert en was de ene heer, de keurige, zijn telefoon kwijt. Of iets anders, dat kon ik niet zien en ik keek dan ook nadrukkelijk even de andere kant op. Eigenlijk moest ik dringend naar het toilet. Maar die wc’s, daar bleef je liever weg, daar gebeurden dingen waarvan je het bestaan niet eens wilde vermoeden.

Langzaam verschoof  het perspectief en een nieuw vers landschap werd zichtbaar in de verte. Groene velden, omzoomd door donkere heggen. Een paard van heel dichtbij, ik zweefde erboven. Geluiden klonken dof, alsof ze kwamen vanuit de kamer hiernaast. De zwarte Amerikaanse politiewagen zwenkte langs, maakte een ruime bocht en kwam naast me tot stilstand. Zenuwachtig dacht ik: paspoort. Bukkend keek ik in het donker van de lange Buick Skylark, die leeg was.

Mijn hoofd maakte vreemde bewegingen en botste tegen koel marmer. Met een ruk schoot ik wakker en slaakte een harde kreet. Heel even was ik in slaap gesukkeld en meteen zat er een zwerver aan mijn tas. Door de schrik was ik klaarwakker en bleek het makkelijker dat nu te blijven. Nog maar een uur nu en dan zou er geruimd worden. Kaartcontrole geflankeerd door politie. Wie geen kaartje had werd weggestuurd, gearresteerd of erger. Voor de zoveelste keer voelde ik in mijn binnenzak, daar zat mijn ticket. Er begon wat mager daglicht de hal in te stromen. De donkere schaduwen schoven op en gesloten rolluiken, in onbruik geraakte loketten en nog meer slapende gedaanten werden zichtbaar.

Kriskras over het rommelige stationsplein met bellende trams en volgas optrekkende bussen, paste ik les nummer een toe. Bij aankomst in een vreemde stad: doe alsof het jouw stad is. Loop doelbewust ergens heen, kies gewoon een straat. Let wel op dat die straat nu net niet de hoerenbuurt is. Aan de overzijde van het plein stond, zoals het hoort, een wat verlopen hotel. In de straat een wisselkantoor, de sigarettenboer en de krantenkiosk. Een headshop met waterpijpen en iets met doodskoppen achter het raam. Een verdwaalde dierenwinkel zonder dieren in de etalage. Een foute lampenzaak. De coffeeshop, een Chinees hotel met Chinese massagesalon.

Dan een brave broodjeszaak waar ik twee broodjes met rookkaas kocht, eindelijk, heerlijk! Een belwinkel waar zuidelijke types belden. Een Chinese meubelzaak. De zon maakte lange schaduwen in de straat, waar doorheen een gele tram reed. Op de stoepen behoofddoekte vrouwen en getatoeëerden met breedpotige honden aan de lijn. Chinezen op de fiets met boodschappentassen. In de buurt van de daklozenopvang daklozen, ik had het idee zelf ook niet heel lekker meer te ruiken. Een nachtje in het station en de lange treinreis in broeierige coupés.

Op de hoek van de straat was een café, de deur stond open en in een opwelling liep ik meteen naar binnen, de schemerige ruimte in, bestelde bier en keek rond. Druk was het niet, in de hoek, zo te zien een paar stamgasten die kennelijk nog konden roken. Bij het raam een jonge vrouw verdiept in de geheimen van haar laptop. De kastelein schoof ongeïnteresseerd mijn bier toe en wendde zich naar de stamgasten. Ik pakte de krant van de bar, Nederlands nieuws, lang geleden, maar kon m´n aandacht er niet bij houden. De laptop werd dichtgeklapt, er werd afgerekend en de vleug Egoïste, die langs zweefde deed me opkijken. Het ranke silhouet wat heel even in de deuropening te zien was geweest bleef als een nabeeld op mijn netvlies hangen.  Dat toepassen van les nummer een, was nergens voor nodig. Dit was de stad waar ik was opgegroeid. Elke straat kende ik, elke steeg, in bepaalde wijken zelfs de huisnummers, had ik hier niet jarenlang een krantenwijk?

Believe

 

Heeft u dat nou ook? Dat, bij het lézen over een liedje, u het onmiddellijk ook hóórt? Zelfs de eventueel bijhorende beelden ziet? Als ik hier nu neerschrijf dat Cher – ja ze leeft nog – onlangs optrad in Ziggo Dome, schallen dan terstond bepaalde melodieën door uw gehoorgangen? Is dat het geval, welnu dan gefeliciteerd, wij zitten wij op eenzelfde golflengte en ik stel voor te tutoyeren.

Cher- hoe zou het met Sonny zijn – is inmiddels 73 en treed nog steeds op. Cher, u weet wel, die vrouw met onwaarschijnlijk veel haar en die wel eens leek te vergeten een rokje aan te trekken, met die wat bijzondere stem, die soms elektronisch nog iets vreemder vervormd werd. Heeft u dat ook, ik las een recensie over die show, las over de song Believe en direct klonk dat in mijn hoofd, heb jij dat ook? Ik zocht het op in Youtube en liet het door mijn woning dreunen. Heb jij dat dan ook, dat je dan door de kamer stuitert, dat je daar blij van wordt. Gewoon een lekker dansbaar nummer. Dat die stem zo vreemd overslaat neem je op de koop toe. Terwijl de tekst helemaal niet zo blij makend is en Sonny, haar ex, is trouwens al jaren dood.

 ‘Do you believe in life after love
I can feel something inside me say
I really don’t think you’re strong enough’

Dat over Sonny vond ik op internet – thanks to Google – en daar zag ik nog veel meer songtitels. Die vrijwel allemaal om voorrang vochten rondom mijn buisjes van Eustachius. Ik hoop bij jou ook, kijk wat er gebeurt: ‘The beat goes on’, ‘ I got you babe’, ‘Little man’ En? Iets gehoord? Indien het antwoord nee is ben je waarschijnlijk te jong…….

‘If I could turn back time
If I could find a way
I’d take back those words that have hurt you
And you’d stay’

Nu wel hoop ik, dit is toch wel bekend. Met die clip op dat vliegdekschip, dat ze dat rare pakje, of nou ja, ’pakje’, draagt, wat ik toen best opwindend vond en eigenlijk nu nog steeds best gek. Waarschijnlijk is zij, en met haar al die andere zangers en bands, kortom de hele verrekte muziekbusiness schuldig aan die dichtgeslibde Eustachiusbuizen van mij. Tuurlijk, ik had van de volumeknop af moeten blijven. Helaas, hoe dover je wordt, hoe harder je ‘Believe’, met die lekker in Autotune vervormde voice afspeelt. De bliebjes uit de koptelefoon in de geluiddichte cabine bij ‘mijn’ Audicien klonken steeds hoger en steeds zachter, net zo lang dat ik alleen maar dacht nog iets te horen. Hoorde ik daar nog iets, ik geloof het wel…….

‘After love, after love
No matter how hard I try
You keep pushing me aside
And I can’t break through
There’s no talking to you

Do you believe in life after love
I can feel something inside me say
I really don’t think you’re strong enough, now’

 Heeft u dat nou ook, dat je nooit fan was van Cher, maar dit wel goeie nummers vindt?

 

La Boheme

Hij kon er ook niks aan doen, hij had nu eenmaal niet zo’n Franse naam, die straat waar hij sinds een paar maanden woonde, Rue du Helder. Maar het was toch echt een zijstraat van Boulevard Hausmann in het negende arrondissement van Parijs, vernoemd naar de stad Den Helder, iets met geschiedenis. En het wende snel, steeds meer voelde hij zich thuis, wanneer hij de donkere corridor doorliep en uitkwam op de cour, de binnenplaats, waar het vreemd stil was en hij de ogen van de conciërge iets minder wantrouwend in zijn rug voelde. Daar opnieuw naar binnen, vier trappen op en de hoek om, godzijdank op de vijfde etage, daar waar ‘s middags de zon binnen scheen. Het ondiepe appartement had slechts aan een kant ramen, de achterkant was een blinde muur, grenzend aan nog zo’n zelfde cour.

Hele dagen zwierf hij door de stad, op zoek naar, ja naar wat? Naar de plekken van vroeger, un voyage sentimental, toen hij jong was en wild. Parijs, daar moest je zijn, artiste, kunstenaar zijn, leven op de grens van armoede, drinken en schilderen, tout pour les arts. Op zoek naar inspiratie en modellen. Wat geweest is, is geweest, hij vond het niet. Waar waren ze gebleven, zijn vrienden, camerades in de kunst, waar was de tijd heengegaan. Levend in gedeelde kamers, luizige pensions, soms een nacht in een park of onder een brug. Nu huurde hij, voor een duizelingwekkend bedrag.

Glimlachend nam hij de trappen, op elke verdieping zweefde een andere geur, die op de eerste van dat Algerijnse gezin was duidelijk anders dan de volgende etage, daar hing iets ongewassens. Nooit zag hij iemand, het leek wel onbewoond. De etage onder hem, daar stond de deur vaak open en dan klonk vanachter een groen fluwelen gordijn zachte muziek, harpmuziek. De vrouw die er woonde had hij slechts eenmaal gezien, vluchtig en op een slecht moment, hij struikelde dronken op de trap. Zij, een kleine vrouw met ongewoon lang haar die voor hem uit liep, had verschrikt omgekeken en haar pas versneld. Toen hij de hoek omkwam en nog net haar deur zag sluiten, had hij beseft, dat was zij, de harpiste en hij geneerde zich, nu nog.

Het was alweer enkele weken later dat hij thuiskwam en er op de mat een kaartje lag. Verwonderd raapte hij het op, kennelijk onder de deur geschoven, hoelang lag het daar al? Het was een visitekaartje van handgeschept papier en met verfijnde letters stond een naam in gepreegd: Madeleine de Vaudémont en eronder ’jouer de harpe’ met vermelding van een website. Verbaasd prevelde hij de naam, die klonk als een melodie, twee keer, drie keer, totdat hij gedachteloos het kaartje omdraaide. Daar stond groot, wat kinderlijk geschreven: ‘Concerto Aperçue Magique, privato, demain soir’.

Na een lange dag van lopen en nu wachten op deze avond, was hij in slaap gevallen in het gras bij het Canal Saint-Martin. Het was niet ver, een drie kwartier lopen, maar toch haastte hij zich nu, het schemerde al. Moe van de vele kilometers van deze dag, vergistte hij zich ook nog, nam niet de kortste weg. Een kleine maan belichtte een helft van de binnenplaats en slechts een raam was verlicht, dat op de vierde etage. Langzaam besteeg hij de krakende trap. Zacht klonk muziek in het trapportaal, aanzwellend bij iedere etage die hij steeg, het was de harp, lokkend en verleidelijk. Hij sloeg de hoek om en zag het groene gordijn, het was wat opzij geschoven en een streep licht viel op de muur van de corridor. Daarin een slanke schaduw, even sierlijk als het instrument, die de snaren beroerde, betoverde.

Schrijfwerk

Omdat het, ergens dit jaar, tien jaar geleden is dat mijn schrijverschap (!) ( bij gebrek aan emoticons om voorgaand enigszins te verzachten) zijn debuut kreeg in de vorm van het boek Cowboy in Nepal. Daarom dus, nodig ik al mijn lieve lezers en lezeressen uit. Daarom is iedereen is welkom, vrouw, man, mens, LHTbGc, welkom, caravanbezitters, zowel kort- als langharig, boerkadragers en – draagsters, snordragers, linksdragenden, kortom, u ook, ja jij ook.

Zaterdag 5 oktober is de plek van samenkomst:  Zuidhaven, eiland van Dordrecht, 14.30 u. Parkeren gratis. Van hieruit word je begeleid, door de nederige, doch evengoed, als-je-er-oog-voor-hebt, fraaie Biesboschnatuur, een ontmoeting met een visarend valt niet uit te sluiten,  naar een nog geheime plek, een al eens eerder hier beschreven secret beach, voor trouwe lezers herkenbaar.

Gastvrij wordt u onthaald op koffie, dan wel Nepalese thee met diverse Frou-frou. (niet welkom zijn Wilders- en Baudet discipelen) Luie lezers die afreizen per E-bike wordt de mogelijkheid geboden een afsteker, een kortere route te nemen.

Ter plekke zal uw schrijver voordragen uit eigen werk, te weten het gedicht ‘Knuffelkunst’,‘s welks hij onlangs instuurde voor de challence ‘Beelden Verbeeld’, uitgeschreven door Culturele Raad Papendrecht, vastbesloten hier als overwinnaar uit de bus te komen en de deelnemende Papen verpletterend te vernederen. Tevens wordt een podium geboden aan hen die sluimerende gevoelens wensen te delen, middels dans, lied en of muziek. Ook het ten berde brengen van proza of poëzie wordt aangemoedigd.

Duistere figuren zoals de Eric Schneiders onder ons zullen aan de poort worden geweigerd. Voorts kunt u uitzien naar de bekendmaking, een onthulling van iets wat op dit moment nog geheim is, sterker nog, in ontwikkeling, maar binnenkort zijn beslag krijgt, wachtend op die ene begeerde handtekening, iets zoals de vertaling in het Engels van Cowboy in Nepal deel II, voorlopig uitsluitend verkrijgbaar via Amazon.

Tot slot zal een discours plaats hebben over onderwerpen als ;
Digital Writing, is there still a future?
Where has all the love gone?
Chickenskin, on what behaviour?
En dan dus over de onderlinge samenhang van deze zaken. Mochten er onder u prangende zaken leven, schroom niet deze aan de orde te stellen, uw schrijver zal trachten alles, zonder aanziens des persoons, te beantwoorden.

En zo stellen wij het ons voor, lieve lezers en lezeressen, aan de oevers van de al vele decennia voortstromende Merwede, onder het zwerk van een onheilspellende lucht, terwijl de zon hoopvol, achter gindse Moerdijkbrug zakt, een inspirerend samenzijn met u.
Tot dan, Gerarddt.