‘ich wollte einmal hoch hinaufsteigen um tief in mich hinabzusehen’
# Reinhold Messner
Enigszins beduusd zitten we aan tafel. Overdonderd door zoveel schoonheid, luxe en deze geheel andere wereld. Net terug van drieduizend meter, uit de Dolomieten, waar het koud was, nu in museum Firmian van Reinhold Messner. Het is hier in Bolzano 32 graden. Het terras is overschaduwd, de cappuccino van een barista, de schaal met fijne Italiaanse antipasti enorm en de broodjes en brochette vers. Het museum is overweldigend mooi. Een eeuwenoude kasteelruïne hoog boven de stad. Opnieuw ingericht met strak Cortenstaal. Er moet een leger stylisten aan het werk zijn geweest, getuige de fijne details. Reinhold Messner, wiens boeken in mij het vuur voor de bergen deden ontbranden, is inmiddels uitgegroeid tot een levende legende.
Eerder die week wandelden we door het Vallunga, waar het eerst groen was en later grijs en geel en stenig, naar Rifugio Puez 2475m. De Geisler Gruppe in de Dolomieten. Probeerden in het piepkleine Lager waar twaalf man lag, een paar uur slaap te pakken. Om de volgende dag op tijd te vertrekken, op weg naar Sassongher 2665m. Thuis, op de kaart leek dat amper tweehonderd meter hoger dan de hut. En dat was ook zo, maar hier bleek het een fraaie vrijstaande berg te zijn, waarvoor we eerst diep in een ravijn zouden moeten afdalen.
Rifugio Puez krijgt een onvoldoende. Het valt me steeds weer op, haakjes in berghutten zijn zeldzaam. Ze zijn er gewoon niet, hier ook weer, drie kleerhaakjes op twaalf bedden. Zijn ze te duur of zo? Heeft die huttenwaard zelf wel eens in zijn Lager geslapen? Onprettige hut trouwens, de schoenen moeten daar, (logisch) maar de stokken ginds en de rugzakken op de gang, liggend in een kast waar ze niet in passen. Toiletten: te weinig, wasgelegenheid: nauwelijks. Maar ja, een overnachting kost dan ook slechts tien Euro. In de Stube is het overvol en een hels lawaai. Wij, met onze diepzinnige – en flauwekul gesprekken moeten ook hard schreeuwen om verstaanbaar te zijn. Maar de Grosse Weisse smaakt goed.
‘I didn’t go up there to die, I went up there to live’
# Reinhold Messner
“Cheerio!”
roep ik als we de rugzakken ophijsen en vertrekken. Als één man draait de groep Engelsen zich om en ze groeten verbaasd lachend terug. Naarmate we dichterbij onze berg komen ga ik toch twijfelen. Moeten we daarop? Het ziet er onmogelijk steil uit. Volgens de topokaart zijn er wel stukken met Via Ferrata. Even komt de gedachte op niet mee te gaan. Bij Ed en Chris te blijven, zij wachten boven op de helling naar de Forcella di Sassongher. Hier bloeit Aconitum, Monnikskap, ik zoek uitgebloeide, om de zaadjes mee te nemen. In mijn tuin heb ik de gecultiveerde variant, ruim een meter hoger dan deze kleine alpensoort. De Engelsen passeren ons, het zijn routiniers, op leeftijd en hebben stuk voor stuk karaktervolle koppen. Ik klamp me vast aan de wetenschap: het ziet er altijd steiler uit dan het werkelijk is en ga omhoog. Een les van lang geleden, bij de beklimming van de Pain de Sucre. De oude klimmer die mij meenam stelde mij toen zo gerust.
We dalen steil af tot het smalle zadel op 2435 meter waar de klim begint. De Engelsen laten ons, met typical English humor passeren, slechts twee gaan door naar de top. Een onzichtbare steenlawine klettert. Het blijft maar doorgaan en er zitten grote stenen bij, we horen harde bonken. Is het de groep steenbokken die het losmaakt? Op de top met een heel groot kruis waait het hard en koud. Mijn broertje Riem belt ons andere broertje. Marten is jarig vandaag. Ad stelt zijn camera in op tien seconden en we poseren, we doen het weer, we juichen alsof we een achtduizender hebben beklommen. Meer dan duizend meter verticaal onder ons ligt Passo Gardena, waar de wereld klein is en alles gewoon doorgaat.
Tijdens de afdaling schiet ik opeens wakker. Ben ik nu al halverwege? Ik daal af volledig op de automatische piloot. Helemaal in gedachten verzonken. Ondanks het gevaarlijke terrein, het losse gruis, de diepte naast het paadje, het gaat gewoon vanzelf. Zoals je weleens auto rijdt: hé? ben ik nu al hier? We volgen de bordjes, eerst de 5, dan de 15, linksaf over de 11. Het is jas aan, jas uit. Loop je uit de wind is het bloedheet. Maar de wind is kil en om de volgende bocht is het weer gevaarlijk koud. Lang lopen we langs het massief. Rakelings en onderdoor hoge verticale gele en geelzwarte rots. Gescheurd en hopelijk blijft het liggen. We gaan de 11 op. Of liever gezegd in, het is een lange kloof die zich steeds versmalt en dan weer opener wordt. Hij is eindeloos en stijgt met vals plat. Telkens weer denken we op het niveau te zijn. Op de bovenkant van dit enorme massief, wat relatief plat is. Het valt altijd tegen in de bergen. De zon stooft mijn rug maar er tocht een Patagonische wind door de kloof. Ad zegt stemmen te horen. Even later hoor ik het ook. Het zal een vrouw zijn, sportief, met half lang haar en een gebit waar de vonken vanaf spatten. Ze blijft onzichtbaar.
‘mountains are not fair or unfair, they are just dangerous’
# Reinhold Messner
Dan zijn we boven, met iedere stap wordt het uitzicht weidser. Achter de bergen in de verte zijn er meer bergen, grijzer en meer, nog verder, met sneeuw op de top. Ik herken de Gross Venediger en de Gross Glockner. En daar vlakbij achter ons, de Marmolada met zijn vlakke gletsjer. De hoogste top van de Dolomieten. Een verweerde paal markeert het hoogste punt van deze afgevlakte top. Ciampani op 2668 meter. Hijgend en bestoft ploffen we neer en eten een reepje. Wat is het leven mooi. Volkomen relaxt, op je gemak, ‘amongst friends’, je bent veilig, je hoeft geen pose aan te nemen, vooruit: je kunt jezelf zijn. Nog weer later, op het terras en in de hut gaan de gesprekken over bergen, schoonzoons, werk (wat is dat ook weer?) de boeven van je Aegon lijfrente (dieven), vrouwen en de steeds terugkerende spreuk van deze tocht: uit onderzoek is gebleken……. Er zijn tachtig mensen in de hut, een mix van allerlei Europeanen en twee Amerikanen, allen met één passie. Ik probeer nog wat discussie op gang te brengen met wat uitspraken als:
“Ze moesten ze…., als ik het voor het zeggen had…. ”
Wanneer het geroezemoes oorverdovend aanzwelt kan ik het niet meer volgen. Ik doe geen moeite, zie het glimlachend aan. Ben nog even boven, op Sassongher.
Niet alleen om te voorkomen dat mijn pet wegwaait maar ook voor de kou; waar is die muts nu? Op de bodem van de rugzak. Hier bovenop de Sella is het steenkoud. We reden met de auto het massief rond, 37 haarspeldbochten van Passo Gardena naar Passo Pordoi. Met de gek geworden Italianen op motoren en racefietsen is dat veel gevaarlijker dan bergbeklimmen. Hier is alles groen en is het niet te begrijpen dat we bovenop die afwijzende massieven lopen. Met de Funivia gondel zijn de achthonderd meter hoogteverschil zo genomen. Een uurtje nog naar Rifugio Piz Boe 2871m. Steeds minder dagjesmensen komen we tegen, de meesten gaan niet verder dan Rifugio Forcella dei Pordoi. Een kopje koffie en snel weer naar beneden. Wij ronden Piz Boe 3152m., de merkwaardige punt bovenop het massief. Een van de makkelijkste drieduizenders, slechts een kleine driehonderd meter boven de hut. Het is nog vroeg en Riem wil persé meteen dat topje pakken. Ik ben blij dat ik bij de hut een plekje uit de wind kan vinden en verschuil me achter mijn halve liter.
‘the wonderful things in life are the things you do, not what you have’
# Reinhold Messner
In ’ goed onderling overleg’ met de huttenwaard doen we de door hem aangelegde route. De Ludwig Weg. Alpien terrein onderlangs Piz Boe, naar de graat die aansluit op de route naar Rifugio Kostner. Zoeken naar spaarzaam aangebrachte en verschoten markering. Over de smalle graat langs enorme dieptes, met vergezichten en lekker brokkelig allemaal. Ter vervolmaking van al dit geluk schijnt de zon op een manier zoals die alleen op een herfstdag in de Dolo’s kan schijnen. Laag en verschroeiend. We duiken een loodrecht dal in, dalen joelend snel langs de kabels. Het hutje is een hutje om verliefd op te worden. Klokkentorentje bovenop, gezellige kussentjes, de waard geeft de bloemetjes water en binnen in het knusse Stubetje domineert een enorme opgezette Oehoe. Iemand vertelt de mop over het Oei oei vogeltje. Een snelle cappuccino en door. Maar dan, we belanden in een file. Er is hier een stoeltjeslift en die brengt hordes mensen boven. Ze willen net als wij de Klettersteig doen. Via Ferrata Piz da Lech. Er zit een groepje Amerikanen voor ons met een gids. Deze route is voor hen duidelijk te hoog gegrepen, veel te moeilijk, het schiet niet op. Tenslotte mogen we erlangs en we spuiten omhoog. Alle opgekropte energie komt er nu uit. Waarom gaan we zo snel? Daar is de top. Piz da Lech, waar het ook druk is. Gezellig druk.
De route terug naar onze hut is niet eenvoudig. Alpien terrein, enorme puinvelden steken we door, op zoek naar Via Ferrata Vallon. Hier is niets en niemand. Eenzaamheid opeens en in de verte ruist een waterval langs zwarte rots. Plotseling ben ik het voortdurende gepraat van Riem en Ad beu. Ik laat een gat vallen, ik wil stilte. Bij een groot blok wachten ze. En verbaasd kijken ze me aan als ik gebaar door te gaan.
“Dat gewauwel van jullie, jullie lijken wel een stel ouwe wijven!”
Verbazing verandert in lichte wrevel en ik maak het haastig goed met een stevige hug:
“Lekkere bergbeklimmers van me!”
Deze Klettersteig is van een heel ander karakter, ‘wenig begangen’. Slappe kabels en lastige passages. De waterval komt dichterbij en ik krijg al visioenen van de Watervalschoorsteen. De spleet op de Eiger waar de klimmers zich doorheen moeten worstelen en als het niet vriest geheel doorweekt boven komen.
Het is een lange dag. Wel uit de Via Ferrata maar nog lang niet boven. Het gaat steeds door, we blijven maar stijgen. Langzaam komt Piz Boe in zicht, die merkwaardige top met het hutje en die grote metalen plaat. Ik prop nog een Mars naar binnen en zuig verwoed aan mijn waterfles. Het begint nu toch echt op te raken met de energie. We dachten via de top naar de hut te gaan. Het is van hier maar 150 hoogtemeters extra omhoog. De graat ziet er niet erg aanlokkelijk uit. Ik wil het graag maar het lichaam zegt nee. Het is te merken, af en toe een kleine struikeling. Het is op. Terug via de Ludwig weg, die is moeilijk genoeg.
‘come on’
# Reinhold Messner
Via Ferrata Pisciadu Tridentina. Deze bevindt zich helemaal aan de andere kant van het massief, aan de kant van Passo Gardena. Hij begint daar vanuit het dal en gaat zo’n 650 meter omhoog. De waard, Vaia Lodovico, tevens berggids, schat ons, na gisteren in dat wij wel de alternatieve route erheen kunnen nemen. Dat wil zeggen, direct bij de hut de kloof in. Hij waarschuwt, de kabels zitten wat los en de rotsen ook. Juist op dat moment komt een helikopter laag over de hut en daalt behoedzaam de kloof in. De route is afgesloten met rood-wit lint. Een bord geeft aan in alle talen: Gesperrt, Closed, Chiuso, Barre. Het ziet er griezelig uit. Een onafzienbaar lange kloof waar het kil is en de wanden steil en donker, diep op de aflopende bodem ligt vuil ijs. We stappen over het lint en aarzelend beginnen we aan de afdaling. Er is een staalkabel, maar de helft van de pinnen hangt los. Er is geen sprake van een pad, puin en gruis en dan losjes. Lawinetjes veroorzakend schuifelen we verder. De helikopter komt langzaam terug omhoog. Oorverdovend en ik maak me zorgen. Maakt hij geen stenen los boven ons? Het sfeertje is, mooi woord hier: onheilspellend. Ik trap zelf een steen los die traag versnellend richting Ad rolt. Ik gil en schreeuw maar Ad hoort het niet door het geronk van de heli die nu laag boven ons hangt. Wat is hiervan de bedoeling? Denken ze dat we in moeilijkheden zijn? Bijna is dat zo, een stuk kabel hangt met prusiktouwtjes, waarvan een stuk mantel is verdwenen, aan een roestige haak. Niet plotseling belasten dus. We bereiken de bodem juist op het punt dat het ijs plaats maakt voor rots. De heli verdwijnt en de stilte is weldadig. Nog achthonderd meter dalen. De spanning is geweken, dit moeilijke terrein kunnen wij wel handlen. Ik zing galmend:
“Simone,
Simone,
Ik ben stapel ghek* op jou….”
( Suzanne van V.O.F. De Kunst)
( Simone was dat meisje in de Karlsbader Hütte van 1 ½ week geleden….)
*met zachte G.
Heel diep zien we het groene dal van Passo Grenada, daar schijnt de zon.
Onnodig te zeggen dat Via Ferrata Pisciadu Tridentina druk was, heel druk. Tientallen, misschien wel honderden voor ons en achter ons. Gezinnen, die net als wij in Nederland een dagje naar het strand, hier een dagje gaan Klettersteigen. Met de kinderen en opa mag ook mee. Tevens is het overbodig te vertellen dat de terugtocht naar onze hut lang was. En vermoeiend en dat Chris en Ed en gids Vaia ons verwelkomden en dat de Grosse Weisse lekker wegklokte.
Via de top van Piz Boe op 3152 meter naar de Funivia gondel en terug naar de auto. Ergens onderweg doucheten we op een camping en trokken schone kleertjes aan. En dan in de stilte van het eeuwenoude kasteel Firmian. Een van de zeven musea van Messner. Cultuur, kunst en geschiedenis, bergsportgeschiedenis. Dat was even wennen, in een paar uur van de ene wereld in de andere. Er waren zalen met Nepalese en Tibetaanse beelden. Een enorme gebedsmolen, je waande je even weer in het klooster in Dingboche. Schilderijen van bergen, oude en nog oudere bergsportmaterialen. Heel veel sfeer. En toeval of niet, er was de tijdelijke exibition over de Eiger Direttisima.
Op weg naar het museum, toch een omweg op onze thuisreis, werd het stil in de auto. Het leek of de twijfel voelbaar was, moeten we nog zo nodig naar een museum. Maar na afloop was iedereen enthousiast, onder de indruk. Messner is niet bij iedereen geliefd, mij stimuleerde hij om te dromen van grote hoogten. Dat is uit onderzoek gebleken.
‘everything finished and happened once back in the dreamtime, we live in eternity now’
# Mark O’Conner – Firmian Mountain Museum
zie hier voor meer foto’s
https://gerarddentoonder.com/fotos/bergsport/piz-boe-2016/