Tagarchief: rotsklimmen

mijn nieuwe boek:

Op de achterflap:
Zwarte Steen, bergsportverhalen
De zwarte berg op de voorkant met het herkenbare profiel laat er geen misverstand over bestaan, dit is een boek over bergen.
Over de avonturen die daar te beleven zijn en over hen die meer willen dan er naar kijken en op pad gaan, de bergen in.
Eerder publiceerde Gerard den Toonder het boek ‘Cowboy in Nepal, bergverhalen’.
Ook in dit boek neemt de schrijver ons mee in de Oostenrijkse, Franse en Zwitserse Alpen en de Italiaanse Dolomieten.
Hij maakt de lezer deelgenoot van het grote geluk dat hij daar vindt; het een zijn met de natuur.
Het zich klein voelen in een betoverend landschap, dat in een oogwenk door weersverandering kan omslaan in een bijna beangstigend decor.
In zijn kenmerkende stijl beschrijft Gerard den Toonder welke avonturen hij en zijn trouwe vrienden beleefden.

Naarmate de ervaring toenam werden de tochten uitdagender en de lijst met – soms net niet – beklommen toppen langer.
Een schrijver die zelfs een tekening maakt van zijn geliefde berg, dat moet wel een liefhebber zijn, beklimt hij de zwarte berg?

isbn nr. 9789403676227
overal te koop. Liefst bij Vos&vanderleer.nl of libris.nl:
https://www.dordtsebestseller.nl/books/282782

Desperado

Langzaam wordt de stofwolk kleiner, verdwijnt, lost op in de verte, waar de horizon de heuvels verblauwt. In dit landschap zijn de wegen lang en recht. De zon hangt laag en de hete lucht staat stil, zet alles in een lichte trilling. Het kan een oude Ford Mustang zijn geweest, in verschoten rood met zwarte kap, of ook een zwarte Transam Corvette, reutelende zes cilinder, beide bedekt met een laag van datzelfde woestijnstof. Rustig deinend over het grove asfalt wat snijdt doorheen dit filmdecor. Met regelmatige afstanden torenen de rode zandsteenformaties omhoog, als relikwieën uit vervlogen tijden. Refererend aan een lonesome cowboy met een Apache deken over de schouder, rijdend op zijn quarterhorse, traag in diezelfde oneindigheid als waarheen de Corvette of de Mustang op weg is.

Met een ruime bocht draait de Corvette de weg af, hobbelt over de harde zand- en rotsbodem en komt tot stilstand daar aan de voet van the Mace. De stofwolk haalt de wagen in en onttrekt hem aan het zicht. Het portier zwaait open en vertraagt tuimelt er een gele rugzak uit, gevolgd door een klimtouw, hardgroen met oranje. De bestuurder stapt uit, strekt de rug en tuurt omhoog, de ogen toegeknepen. Hij bestudeert het massief, dat pas een stuk verder echt verticaal wordt, hier aan de voet is het wandelterrein, de puinkegel. Zoekt naar zwakke plekken, de toegang tot de top. The Mace, een rotstoren behorende bij de iconische formatie Cathedral Rock, drie pinnacles van driehonderd feet. Behalve het zachte ruisen van de wind, het ritselende zand en heel voorspelbaar hier, voorbij waaiend tumbelweed, is geen geluid te horen dan dat van bestuurder, die ogenschijnlijk gedachteloos een gouden karabiner open en weer dichtklikt. Hij wacht en denkt terug.

“Mangiare”
De schelle kreet van z’n moeder schalt over het lege plein. Piazza di popoli. Gele, oranje en zachtroze gevels omringen het plein. De ramen gesloten met luiken, verveloos, gebarsten en gebladderd. De fratelli, de broertjes komen aangehold, net op tijd. Kloppen snel het ergste stof van hun kleding, tevergeefs. Mama raadt het meteen: “Toch niet weer op Gran Sasso geweest éh!”

Het schorre krassen van een black common raven wekt bestuurder uit zijn mijmering. Met een doffe klap plet hij het blikje gingerbeer, non alcoholic en gooit het achteloos bij de berg achter de voorbank. Hij tuurt aandachtig naar de horizon, daar waar de weg lijkt te verdwijnen en opent de achterklep die vertraagt omhoogveert. Even later verstoort het brommen van een benzinebrander de stilte. Hij vult een gebutste percolator tot de max met koffie en water. In het kleine beetje schaduw dat de Corvette te bieden heeft zit hij op de zanderige grond en wacht. Voorzichtig, met een blinkend Buckknife snijdt hij stukjes Billtong.

Langzaam ontstaat een kleine stofwolk boven de blauwige heuvels, en heel klein en heel ver weg. Enige tijd verdwijnt de wolk, er is nog die ondiepe inzinking voor het plateau. Dan opeens duikt hij op, het kan een vaalrode Mustang zijn, steeds vlak voor de stofwolk rijdend. Razendsnel, hotsend en deinend op het slechte asfalt. Schuddend met z’n kont zoals oude ‘Amerikanen’ doen. Met onverminderde snelheid nadert hij en even lijkt het of hij de geparkeerde Corvette voorbij gaat rijden, slaat dan onverhoeds rechtsaf en komt, een diepe remvoor trekkend, tot stilstand. Het portier zwaait open en een gordel zwaar behangen met karabiners, nuts en cams in alle soorten en maten, daalt vertraagd neer in het zand. Op het moment dat de Mustangrijder uitstapt worden twee mokken, die dof opblinken in de lage Arizonazon, volgeschonken.
“Caffé, broertje?”