Tagarchief: arizona

Easy Riding

Peter Fonda is dood, de foto over twee hele krantenpagina’s afgedrukt, schiet mij onmiddellijk in de ‘herinneringsmodus.’ De fantastische chopper uit de film Easy Rider, die ik in mijn dromen zovaak bereed, drie weken rechtdoor over de rechte golvende wegen in Utah, Route 66, Flagstaff Arizona, from coast to coast, you name it. Aan de binnenkant van mijn kastdeur hing jarenlang een foto van die twee op hun motoren, Fonda en Hopper. Toeval of niet, de cultfilm uit hetzelfde jaar als Woodstock, beide troffen in mijn toen achttienjaar oude mind een goede voedingsbodem.

Zoals veel van mijn generatiegenoten was ook ik in de ban van deze film, was ‘born to be wild’. Die fantastische motor met extreem lange voorvork, het kleine tankje, de relaxte zit. Alleen die stars en stripes op de tank en op Fonda’s helm, daar was ik, ook toen al, geen fan van. Zijn bril wel, die bril, nu nog steeds prachtig, wil ik zo hebben. De film stond voor het gevoel van vrijheid, weg met de heersende klasse. De vervreemdende scenes, in de commune en de hallucinerende drugstrip, daar schrok mijn nog onbedorven geest wel van, toen. En het tragische einde, dat ze in elkaar werden geslagen en tenslotte neergeschoten door de ellendige rednecks, dat deed pijn maar droeg wel bij tot een nog grotere adoratie en drang om je af te zetten tegen, tja waartegen eigenlijk.

Men hoorde toen een Puch of een Tomos te bezitten. Noodgewongen wegens geldgebrek reed ik op een ‘buikschuiver’. Een zeer onhippe Magneet, een groene met grote spatschermen. Een aantal daarvan had ik verwijderd, dat maakte hem nog lelijker en ter vervolmaking van mijn ‘anders zijn’ image zaten er paar wapperende oude fietstassen achterop. De helmplicht bestond nog niet zodat ook de haren vrijelijk konden meewapperen.
De Magneet trok niet snel op, maar eenmaal op snelheid passeerde ik alle vrienden op hun Puchjes en Tomosjes, dankzij mijn twee jongere broertjes, die stiekem, als ik niet thuis was, op de brommer reden en hem steeds sneller maakten. Wanneer mijn moeder me op zaterdag vroeg Chinees of frites te halen, had ik een goede reden om nog harder, als een volslagen gek, met de bestelling tussen mijn benen balancerend op de tank, volgas door de stad te rijden; het eten moest warm blijven. Het grote voordeel van een buikschuivermodel, hij was uitgerust met een zogeheten buddyseat, hierop heb ik diverse schone jonkvrouwen weten te ontvoeren.

De film had niet echt een heel duidelijke verhaallijn, veel werd aan de kijker zelf ter invulling overgelaten. Meerdere keren zag ik de film, maar zo magisch als toen werd hij niet meer. Vermoedelijk is hij binnenkort weer ergens te zien, eerbetoon aan Fonda en ik denk niet dat ik kijk. Soms is het beter herinneringen te koesteren, zoals sommige dingen beter niet gezegd kunnen worden. ‘Some things are better left unsaid’. Op Youtube rijden ze in lange shots, zoals het hoort in een roadmovie, door eindeloze vlaktes, lachend, vrij en onbekommerd, op hun schitterende blinkende motoren, dat is genieten. You know, I really dig it, you know!
Voor het echte scheurwerk waren de Easy Rider choppers niet geschikt, ongemakkelijk met het té hoge stuur, ongeveerde achtervork. Beter voor relaxt cruisen, zoals ik nu ook zou doen. Eigenlijk, en dat komt opeens sterk opborrelen, zou ik dat eens moeten doen. Op de motor, hoeft niet persé een chopper, over Red Rock Bridge, die uit de film, over Colorado River.

Misschien hangt de foto van de motorhelden nog achterop die kastdeur – ik ben inmiddels verhuisd – onder de foto van de mooiste kerktoren van Nederland, mijn geboortedorp, maar dat is weer een geheel ander verhaal. Toen de groene Magneet definitief de geest had gegeven, kocht ik na een weekje vakantiewerk opnieuw een brommer. Tweedehands, een Magneet, een blauwe nu.

Desperado

Langzaam wordt de stofwolk kleiner, verdwijnt, lost op in de verte, waar de horizon de heuvels verblauwt. In dit landschap zijn de wegen lang en recht. De zon hangt laag en de hete lucht staat stil, zet alles in een lichte trilling. Het kan een oude Ford Mustang zijn geweest, in verschoten rood met zwarte kap, of ook een zwarte Transam Corvette, reutelende zes cilinder, beide bedekt met een laag van datzelfde woestijnstof. Rustig deinend over het grove asfalt wat snijdt doorheen dit filmdecor. Met regelmatige afstanden torenen de rode zandsteenformaties omhoog, als relikwieën uit vervlogen tijden. Refererend aan een lonesome cowboy met een Apache deken over de schouder, rijdend op zijn quarterhorse, traag in diezelfde oneindigheid als waarheen de Corvette of de Mustang op weg is.

Met een ruime bocht draait de Corvette de weg af, hobbelt over de harde zand- en rotsbodem en komt tot stilstand daar aan de voet van the Mace. De stofwolk haalt de wagen in en onttrekt hem aan het zicht. Het portier zwaait open en vertraagt tuimelt er een gele rugzak uit, gevolgd door een klimtouw, hardgroen met oranje. De bestuurder stapt uit, strekt de rug en tuurt omhoog, de ogen toegeknepen. Hij bestudeert het massief, dat pas een stuk verder echt verticaal wordt, hier aan de voet is het wandelterrein, de puinkegel. Zoekt naar zwakke plekken, de toegang tot de top. The Mace, een rotstoren behorende bij de iconische formatie Cathedral Rock, drie pinnacles van driehonderd feet. Behalve het zachte ruisen van de wind, het ritselende zand en heel voorspelbaar hier, voorbij waaiend tumbelweed, is geen geluid te horen dan dat van bestuurder, die ogenschijnlijk gedachteloos een gouden karabiner open en weer dichtklikt. Hij wacht en denkt terug.

“Mangiare”
De schelle kreet van z’n moeder schalt over het lege plein. Piazza di popoli. Gele, oranje en zachtroze gevels omringen het plein. De ramen gesloten met luiken, verveloos, gebarsten en gebladderd. De fratelli, de broertjes komen aangehold, net op tijd. Kloppen snel het ergste stof van hun kleding, tevergeefs. Mama raadt het meteen: “Toch niet weer op Gran Sasso geweest éh!”

Het schorre krassen van een black common raven wekt bestuurder uit zijn mijmering. Met een doffe klap plet hij het blikje gingerbeer, non alcoholic en gooit het achteloos bij de berg achter de voorbank. Hij tuurt aandachtig naar de horizon, daar waar de weg lijkt te verdwijnen en opent de achterklep die vertraagt omhoogveert. Even later verstoort het brommen van een benzinebrander de stilte. Hij vult een gebutste percolator tot de max met koffie en water. In het kleine beetje schaduw dat de Corvette te bieden heeft zit hij op de zanderige grond en wacht. Voorzichtig, met een blinkend Buckknife snijdt hij stukjes Billtong.

Langzaam ontstaat een kleine stofwolk boven de blauwige heuvels, en heel klein en heel ver weg. Enige tijd verdwijnt de wolk, er is nog die ondiepe inzinking voor het plateau. Dan opeens duikt hij op, het kan een vaalrode Mustang zijn, steeds vlak voor de stofwolk rijdend. Razendsnel, hotsend en deinend op het slechte asfalt. Schuddend met z’n kont zoals oude ‘Amerikanen’ doen. Met onverminderde snelheid nadert hij en even lijkt het of hij de geparkeerde Corvette voorbij gaat rijden, slaat dan onverhoeds rechtsaf en komt, een diepe remvoor trekkend, tot stilstand. Het portier zwaait open en een gordel zwaar behangen met karabiners, nuts en cams in alle soorten en maten, daalt vertraagd neer in het zand. Op het moment dat de Mustangrijder uitstapt worden twee mokken, die dof opblinken in de lage Arizonazon, volgeschonken.
“Caffé, broertje?”