
Evenals vorig jaar rijdt de GGE met de auto tot aan hun verblijfplaats, niks pakweg duizend meter hijgend omhoog naar een berghut stampen – worden ze ouder, of is het gemakzucht. Neen! Het is dat vermaledijde C-woord dat hen noopt akelige regeltjes in overvolle hutten te vermijden, hoewel ze het eigenlijk ook wel prettig vinden, een eigen plekje. Nu nog gekker, ze parkeren in de parkeergarage onder hun appartement, dat nóg gekker, hen gratis tot beschikking staat. Het wordt eigenlijk alleen ’s winters gebruikt om te skiën, terwijl er zoveel andere activiteiten hier ‘doable’ zijn.
Sorry, maar zelf heb ik het wel een beetje gehad, in meer dan tachtig hutten gelogeerd, vaak leuk maar soms ook ronduit vervelend, te vol, met de lange avonden op de harde banken en dan soms met die muffe paardendekens. Dit wordt het zevenentwintigste tochtje van de GGE, slechts Rienk was er altijd bij, ik kon drie keer niet mee, Aad en Edmar nog iets vaker niet. Enkele dagen voor vertrek moest ik voor een griezelig onderzoek naar het ziekenhuis, ik weet nu nog niet waar ik banger voor was, die polonaise aan m’n lijf of de kans dat ik niet mee zou kunnen, de belangrijkste week van het jaar. Verwelkomd door Silvia, de eigenaresse, de bedjes verdeeld, de wc verkend, een blik bier leeg en dan zijn we gearriveerd.
Op het menu; Aad’s thuis gefabriekte fantasiepasta, een goede fles wijn en als toetje de inmiddels beruchte tiramisu van Edmar. Het is snel laat, gespreksstof te over en na een kleine borrel vroeg te bedde.
Melchsee – Frutt, de naam is net zo merkwaardig als het dorpje.
Een verzameling chalets van verschillende leeftijd, een paar boerderijtjes, enkele hotels en het nieuwste hotel staat, uit verhouding groot, precies in het uitzicht naar de Hochstollen, de berg hier recht tegenover. De berg waarnaar ons chalet is vernoemd. Rienk is het eerst uit bed, dan ik, gevolgd door Aad en even later ook Edmar. Grappig, dit herhaalt zich iedere dag in dezelfde volgorde.
Eerst maar eens op verkenning, de andere kant op dan de stroom dagjesmensen die op deze zonnige zondag met de kabelbaan omhoog komt. Bovenlang Bonistock, de twee kilometer lange klimwand, hoogte winnen, acclimatiseren, typisch zo’n eerste dag. Op het omkeerpunt, de ronde top van de Hohmad 2447m. lekker in de zon zittend rondkijken en genieten, simpel van het er weer zijn; in de bergen, met zicht op de Titlis en daar is dat de Eiger? Ja, we zien hem vanaf een andere kant zoals meestal, dit is de Mittellegigrat.

En zoals meestal, tijdens een GGE tocht, Kees is jarig. We zingen hem ‘Lang zal die leven’ toe, lekker vals maar goedbedoeld. We dalen af, braaf de markeringen volgend, tot Rienk en ik de lange omwegen beu zijn en rechtstreeks, padloos willen afdalen richting de Tannensee. We lopen dat meertje rond, terug langs het kerkje aan de oever van de Melchsee, het meertje bij ons dorp. We passen precies met z’n vieren op de bank aan de zijkant van ons appartement, het is vier uur, tijd voor bier.
Op het menu; mijn Terriyakki waar ik op het laatst nog haastig de bijna vergeten roerbakgroente aan toevoeg en een goede fles wijn. Die avond hebben we, net als gisteren, goede gesprekken en vertellen we elkaar verhalen. Zo heb ik onder andere het verhaal van de kunstmanifestatie in Rotterdam, waar ik getuige van was. ‘It is never too late to say; sorry’ (zie mijn verhaal: ‘Never too late’)
Vandaag wordt de mooiste dag van de week, qua weer, dus doen we maar meteen de zwaarste tocht die gepland staat voor deze week. De Alpine Tour Hochstollen, Glogghüss en Rothorn, een graatwandeling gewaardeerd op moeilijkheidsgraat T3, T4, T5. Het zwaarst op deze schaal wordt aangeduid met T6, dus pittig zal het worden, kunnen wij dit? De GGE heeft al vele bergsportdisciplines beoefend, zo’n lange en moeilijke graatwandeling echter nog nooit.
Eerst maar eens op de Scharte zien te komen, gaat het lukken? Ben ik wel goed genoeg, deze keer totaal niet getraind, voelde me al een tijdje niet heel erg goed. Wanneer je twijfelt aan je lijf werkt dat door, fysiek is vaak psychisch. Langs een prachtig verstild meer, ‘Blausee’, winnen we gestaag hoogte, tot we op het diepste punt van de graat zijn waar een nieuw panorama zich ontvouwt. Die ene, zwart afgetekende berg in het vroege ochtendlicht, met de onmiskenbare driehoek, de Eiger en daarnaast de Mönch, de Jungfrau en vooraan, de Schreckhorn; fantastisch.
Sorry, we zullen verder moeten, de eerste van onze drie toppen vandaag torent steil voor ons op. Hoe we er op zullen kunnen komen, dat is nog niet te begrijpen, voorlopig duiken we de schaduw in langs de achterkant.
Altijd onverwacht is daar het kruis op de top te zien, nog een paar meter, op de Hochstollen 2457m. De Melchsee en het dorp ligt aan onze voeten, daar, ons appartement met het bankje, het lijkt of Edmar daar zit.
“Sorry”,
was het eerste wat hij zei toen hij uit bed kwam;
”Ik heb geen oog dicht gedaan en voel me helemaal niet lekker”.
Aad schiet wat foto’s vanuit een nieuw perspectief, hoog van boven met zijn drone. Bloedirritante dingen, dat gezoem boven je hoofd, het gevoel bespioneerd te worden, maar nu blijkt het wel schitterende beelden op te leveren. Verder, afklimmen, steil en lastig, niet te zekeren en de diepte erachter, het is blauw gemarkeerd, tja Alpine…
Wat een fantastische route, dikwijls besef je het niet, een berg is bovenaan vaak heel dun, de top slechts een smalle schijf. Uitzicht naar alle kanten, dikwijls aan een kant loodrecht, de andere glooiend. De hemel is nog blauw, er verschijnen wat kleine wolkjes en een licht sluiertje, perfect wandelweer. We volgen de rondlopende graat en steeds duikt opnieuw ons dorpje op in de diepte.
Nog twee toppen, Glogghüss 2533m. en de Rothorn 2526m., stukken smalle graat, korte gedeeltes met kabel gezekerd en passages dat je denkt, waarom zit hier nu geen kabel? Het lopen over de graat, soms twee schoenen breed, levert geen enkel probleem op, het zijn de lastige wandjes die vrijwel steeds ongezekerd afgeklommen dienen te worden. Alles gaat goed en zelfs de lange afdaling valt mee, gedurende de dag gaat het mij steeds makkelijker af. Vertrokken om 8.10 u. en terug om 16.40 u. De tijd die voor de tour staat is (netto) 6.15 u. dus we doen het best netjes, met de vele fotomomenten en enkele relaxte pauzes erbij. Het wordt dus later dan vier uur, maar de Grosse Weissner op ons bankje buiten, onder de NKBV vlag, smaakt uitstekend.
Op het menu, de bietengalette met geitenkaas van Edmar en een goede fles wijn. Die avond is het muziekavond, de bluetooth speelt alles wat we willen en ieder laat de anderen horen waar hij van houdt, tussen de besprekingen van de wereldproblemen door, onder het genot van een kleine borrel. Het gaat van ‘Voila’, van Barbara Pravi en ‘Rough and rowdy ways’, de nieuwste van Bob Dylan tot aan ‘Zwemmen in Bacardi Lemon’ van ene Mart Hoogkamer.

Goeiedag, wat leggen die twee, Aad en Edmar er een tempo op. Ik doe het even rustig aan, maak me geen zorgen, vertrouw erop dat ik, als oude diesel langzaam op stoom kom, net als gisteren. We zijn weer op weg naar dezelfde Scharte maar gaan in plaats van links nu rechtsaf, naar Brünnighaupt, de markante top waar de graat abrupt eindigt. Ook Alpine, blauw gemarkeerd. En ook nu is het weer zoals altijd, als je als laatste erbij komt, wanneer ze op je gewacht hebben, ze gaan meteen weer verder zodra je arriveert. Hallo, mag je ook even op adem komen. En ik doe het dan ook, even de hartslag iets laten dalen.
“Al dat geloop!”
Steil, bijna padloos omhoog naar de nieuwe graat. Eenmaal daar zien we in de verte de top, met vele tussentopjes ervoor, de graat gaat heftig op en neer, maar wij lopen netjes langs de ’hoogtelijnen’. Ik kom maar niet in mijn ritme, voel me niet helemaal oké, fysiek was toch psychisch? Wat mankeer ik. Extra concentreren op het smalle pad, kan me geen misstap veroorloven, niemand hier trouwens. Even verder is over een steile plaat de afdaling beveiligd met een kabel.
“Wat zijn dat hier voor tuinslangen?”
vraag ik me af, er zit een rubberen hoes om de kabel. Zonder de kabel zou je hier niet langskomen, wel zijn er Petzl haken om te zekeren. Inwendig moet ik toch weer lachen, denk aan de uitspraak van een vriend, over zijn jack van tuinslangenleer, of ook wel kippenlippenleer. Vlak daarna hoor ik een alarmkreet van Rienk. Het schijnt nu serieus te worden.
“Sorry, ik blijf hier wel zitten”,
zeg ik, en Edmar sluit zich bij me aan. Een verticaal stuk dient afgedaald, een stortgoot overgestoken en dan een lange schuin oplopende richel langs de wand waar op regelmatige afstanden touwlussen hangen. Rienk en Aad halen hun gordels tevoorschijn, misschien moeten ze zich zekeren aan de lussen. Aad slaakt een kreet van schrik die verloren gaat in het scheurende geluid van zijn gordel, die volkomen verteerd blijkt. Aiii, beetje jammer, sorry, denk ik, niet handig, dat had je thuis moeten checken, voor vertrek.
“Die heb je zeker gekocht op de markt van Thamel in Kathmandu?”
Met alles maximaal uitgeschoven past Aad in mijn (kindermaatje) gordel. Moeizaam dalen ze af, nu pas zie ik dat er toch een ketting hangt en voel lichte twijfel opkomen, had ik dat geweten. Met verrassend gemak nemen ze de passage langs de lussen en wandelen dan behoedzaam omhoog door de geul langs de wand.
Wanneer ze uit het zicht verdwenen zijn koesteren Edmar en ik ons in het warme septemberzonnetje en ik probeer nu echt eens mijn hele lunch op te eten. Het irritante insect dat ik denk te horen en dat de volmaakte stilte hier verstoort, is de drone volgens Edmar, dan zijn ze dus op de top. Telefoon, het is het nummervan mijn woonplaats, dus ik neem maar op en hoor iets onduidelijks. Is het Rienk met verdraaide stem? ” Ben je op de top?” vraag ik en vraagt dat nogmaals nadat ik het weer niet versta. Edmar zegt dat het Rienk niet is en nu versta ik het, het is Beter Horen met een aanbieding. “Sorry, als ik beter wil horen, bel ik jullie zelf wel”.

“Sorry mannen, ik draai hier om”,
zeg ik, ik voel me helemaal niet lekker, ik ben moe en het rommelt in mijn buik. Het is een beetje regenachtig, we zijn bijna aan het eind van het pad langs de Bonistock klimwand. De bedoeling is een echte lange wandeldag te maken, maar ik zie het niet zitten. Zodra ik terugloop, over het nu geleidelijk dalende pad gaat het meteen beter, minder inspanning. Thuis in base-camp Hochstollen neem ik er mijn gemak van, thee, toiletteren, thee, douchen, thee en wat eten. Pfff, het lijkt iets beter te gaan, fysiek is toch ook inderdaad psychisch. Ik ga het dorp verkennen, daal af naar het meer, rond een stuk oever langs het water en wanneer ik me omdraai is het dorp verdwenen in dichte mist. Het is dat ik mijn eigen gesteldheid nog niet helemaal vertrouw; ik heb eigenlijk zin in een koude (snelle) duik. Later die middag loop ik de mannen tegemoet en zie ze van verre aankomen, van hoog op de Panoramalift aan het meer.
Ze hebben een drie-merentocht gelopen en gelunched aan de Engstlensee met regen en mist op de terugweg. Het is weer happy hour op onze bank, nu onder de GGE vlag, lekker in de zon.
Op het menu; Aad’s currie en gele rijst en een goede fles wijn. Ik drink eens even geen wijn en geen bier. Die avond spreken we over de dingen des levens en de liefde en over monogaam zijn of toch niet onder het genot van een kleine borrel.
“Sorry, een beetje berggids heeft geen helm nodig, toch?”
en ik laat me terugzakken vanaf het tweede setje dat ik juist inklikte. Klimmen zonder helm, het is not-done, een klein steentje kan fataal zijn. En weer moeten we lachen, toen in de Dolomieten, die overdreven stoere berggids die een groep Klettersteigers begeleidde. Hij droeg als enige geen helm en op de vraag van Aad waarom hij geen helm droeg antwoordde hij:
“Die helm van jou heb je zeker gekocht op de tweedehands markt in Kathmandu?”
Voorklimmen doe ik eigenlijk nauwelijks meer, maar hier moet ik wel en durf ik ook, heel makkelijk terrein met de standplaats al in zicht. Alweer de laatste dag, een heerlijk ochtendje spelen op Bonistock, super ingericht, goed behaakt, de naam, moeilijkheidsgraat en lengte onder iedere route. Ulsbruch, Schneeschmelzi, Sunntigföhn, Judihui.
Ik hang het touw steeds van boven een route verder, het is eigenlijk veel te makkelijk, toch zie ik Rienk en Aad zoeken naar grip en ik vang zelfs het woord ‘verzuring’ op. De volgende touwlengtes na de standplaatsen zijn vaak meteen zevende graads, overhangend en verkeerd om gelaagd, niet te doen. Af en toe valt een heel licht motregentje, de rots blijft onder de geweldige overhang gewoon droog.
Aad’s verrotte gordel heb ik versterkt met een lange prusik en een extra inbindlus, zelfs al scheurt de hele gordel kapot zal hij nog in de prusik blijven hangen. We verkassen naar een volgende sector; onder andere Dia Churz, Mini, Stägli. Aad en Edmar maken mooie beelden met de drone, we zekeren met de gigri en dat is best even wennen. Wanneer je het touw er goed inlegt is het in feite nog veiliger dan alle overige zekeringsapparaten. Ik vind het ontzettend leuk, Rienk en Aad ook, maar voor Edmar die niet klimt waarschijnlijk lang genoeg, dus in een lichte regen pakken we in.

Op naar de Klettersteig die door deze wand leidt tot bovenop, vlak bij het gelijknamige restaurant, waar ook de Boni Bahn, de kabelbaan uitkomt. Zondag zal het ongetwijfeld druk zijn geweest hier. Rienk zit er al een stukje in onder een overhang, wanneer het harder begint te regenen. Edmar aarzelt om verder te gaan. Ik hang tussen hem en Aad in en de stalen treden en de rots worden direct heel glad. Even aarzel ook ik, dan denk ik terug aan de Oskar Schuster en de Bolver Luigi. Die leverden achteraf prachtige verhalen op, maar waren in feite vergissingen. We hadden moeten omkeren toen het nog ging. De ene Via Ferrata was hogerop verijsd en de andere verdween naarmate we hoger kwamen onder een steeds dikker pak sneeuw.
Wij klimmen af, lopen het massief rond en treffen Rienk boven. Op vertoon van de beroemde QR code nuttigen wij een verrukkelijke broccolisoep ter besluit van een weekje Bergen in Zwitserland. Deze keer is het trefpunt waar de laatste blikken Weissner genoten worden het andere bankje, er staat een koude wind en af en toe verdwijnt het zicht op de bergen en de graten die we deden deze week volledig uit het zicht, mist of dichte bewolking.
Het menu; Edmar’s volkorenspaghetti met bloemkool, zonder een goede fles wijn; op. De laatste restjes Schrobbelaer en Oorlam drinken we ook op, het is net als de gespreksstof, ook een beetje op. Maar dat geeft niet; inpakken en de hut schoonmaken; morgen vroeg uit bed voor het tijdslot van de tolweg, deze berg af.
En dan eerst langs het prachtige Vierwoudstedenmeer naar Luzern – waar ik graag nog weer een keer zou willen rondwandelen – de sleutel inleveren bij Inge-Marie en een charme offensief bij haar voor ons beoogde volgende doel; tochten maken vanuit haar appartement in Munster in het schitterende Gomsdal – Wallis.
Later hoor ik dat zij op de Galenstock is geweest, mijn voorstel; is zij de nieuwe beschermvrouwe der GGE – Grosse Galenstock Express?

Uit ‘Never to late’:
https://gerarddentoonder.com/2021/08/26/never-too-late/
En Sorry nog aan allen die ik beledigde
Sorry als het nog niet te laat is
aan hem die ik sneed
en haar die ik vermeed
Sorry, voor doorwaakte nachten
aan allen die mij niet kenden
of die mij wel dachten te kennen
Sorry dat ik aandrong
voor mijn mening of onverschilligheid
dat ik te laat was en te vroeg
of te lief
Sorry aan de medemens dat ik stom deed of juist niets
voor de scherven en gebakken peren
voor mijn humor
dat ik je links liet liggen
en dat ik weg was in gedachten
en dat ik het me verkeerd herinnerde
en dat ik geen sorry zei
Sorry, als het te laat is.