
Kijk, gitaarspelen doe ik niet meer. Zelfs geen luchtgitaar, waar ik eigenlijk behoorlijk goed in was. Niet het molenwieken van Pete Townshend (magic bus), ik was meer van het subtiele. Het bewegingsloze, de vingers, de gitaar het werk laten doen á la Peter Green (need your love so bad). Wel het bekkentrekken, zoals Alvin Lee (going home, see my baby) en de woest aantrekkelijke Gary Moore (got the blues).
Zingen doe ik nog wel, wanneer ik mij onbespied waan, bij het leegtrekken van de vaatwasmachine, het mismoedig staren naar het beeldscherm wachtend op inspiratie of ook, geheel onverwacht, vrijmoedig en luidkeels op de fiets in de lege polder. En, zo kom ik op dit onderwerp en via omwegen uit bij de woest aantrekkelijke Gary Moore.
‘Só,ooo long, it was só,ooo long ago
But I’ve still got the blues for you’
Dat ontsnapte mij dus onlangs, waar het vandaan kwam, Gary mag het weten, op de doodstille polderweg in de Brabantse Biesbosch, gevoelstemperatuur min 3, maar met windje achter leek het warmer. En toen bedacht ik me: ‘Ai!’ Dát nummer had ik moeten invullen op de lijst van mijn favoriete vijf beste nummers op de lijst van TOP2000. Ieder jaar wanneer ik het niet vergeet of getipt wordt door mijn muzikale vriendin vul ik min of meer dezelfde vijf in. De meeste komen niet in deze lijst voor of bungelen ergens onderin de laatste regionen. ‘Still got the blues’ staat dit jaar op plaats 246. De hoogste notering was in 2014, op plaats 123. Tijd dat daar verandering in komt.
‘Used to be so easy to give my heart away
But I found out the hard way
There’s a price you have to pay
I found out that love was no friend of mine
I should have known time after time’
Dit onverwoestbare nummer met zo’n tekst als deze, voor iedereen toch wel herkenbaar of invoelbaar, moet echt hoger op die lijst van tweeduizend. Wie kan er zijn gitaar zo laten janken en huilen en jammeren, steeds weer diezelfde akkoorden, eindeloos herhaald en uitgerekt. En wie doet dat spelen kennelijk zo’n pijn als de woest aantrekkelijke Gary Moore, getuige de bekken die hij trekt. Ik zie nóg de lachende gezichten voor me van Barend en van Dorp hoe hij in hun talkshow, járen geleden, maar geen einde kon breien aan het nummer ‘Picture of the moon’. De term ‘woest aantrekkelijk’ was in die tijd nog onbekend. Nu is het een gangbaar begrip, van je varkensfokkerij te laten opkopen, een foute man te omschrijven, tot een gemiddelde provinciestad aan te prijzen.
Eergisteren keken drie brandganzen gek op toen over het rimpelloze, doch kille water van het Gat van den Kleinen Hil in de (sorry) woeste Biesbosch, deze klanken hen bereikten:
‘Though the days come and go
There is one thing I know
I’ve still got the blues for you’