Bellriva

Schuldbewust, want mijn logeerkamer is echt te klein voor een moeder met twee kinderen en een hond, mijn Oekraïens is heel slecht en, ik zei het al eerder, ik ben geen mensenmens, fietste ik, met een gezicht alsof ik op weg was ergens heen, langs de ‘opvangboot’ aan de Wantijkade. Daar lag de Bellriva, een gedateerd riviercruiseschip. Gebouwd in 1971 en het kan 186 passagiers herbergen.
De gordijnen van de hutten waren allemaal dicht om de hitte van de voorjaarszon buiten te houden en de blikken van figuren zoals ik. Zo’n hut is klein, formaat logeerkamer. Geen oorlogsvluchteling te zien, geen militaire bevrijdingsactievluchteling evenmin. Zaten zij allemaal bij Nederlandse les of waren ze al aan het werk in de kassen in het Westland of ander laagbetaald werk waar geen Nederlander voor te vinden is.

Pal erachter lag nog een rivercruiser, de Savor uit Basel, nieuw en luxe, die juist werd bevoorraad door Schmidt – verse zeevis, dagelijks 133 soorten. Even verderop lag er nog een, de River Harmony, met een spandoek boven de ingang achter de loopplank, Welcome on board. Op de kade twee drentelende stadsgidsen met een vlaggetje op een stokje, Follow me. Ik ketende mijn fiets stevig vast aan een van overheidswege geplaatst fietsenrek en wandelde door mijn zonnige stad waar geen luchtalarm klonk.
Op het drukstbevaren rivierenkruispunt was het een heksenketel met kriskras haastige binnenvaarders. Gaat het goed met de haven, gaat het goed met de economie, of is het andersom. Opeens moest ik denken aan het Russische vlaggenschip ‘Moskva’, dat gisteren zonk in de Zwarte Zee. Toen het bekend werd gemaakt schoot ik in de lach, mooie zet van Oekraïne, net goed. Niet netjes van mij om te lachen, die vijfhonderd bemanningsleden zijn ook mensen. Ik ben dan wel geen mensenmens, maar ik heb het beste voor met de wereld, de mensheid, m’n naaste. Iedereen gelukkig.

De museumhaven was barstenvol met schepen van de bruine vloot, evenals de terrassen, ook drukbezet. Vanaf het achterdek van een schip dat ik passeerde klonk gelach, ik voelde me bekeken, ging het over mij? Best, doe ik ook op een terras, mensen kijken, becommentariëren (zachtjes, dat wel). Bij Dolderman scheepsmotoren lagen twee enorme autoschepen, met wel vier of vijf dekken.

Toen de binnenstad in waar het bruiste in de winkels en de weekmarkt en van inflatie, stijgende energieprijzen niets te merken was met onze snel groeiende economie. En ik stuitte op iets nieuws, de Kunstkerk. Het kerkje uit 1885 van diverse Gereformeerde stromingen stond de laatste jaren leeg en was tot mijn verrassing nu prachtig verbouwd en uitgebreid. Er hing vervreemdende kunst en er lagen stápels dikke kranten met meer vervreemdende kunst, allemaal gratis.  

Ik bevrijdde mijn fiets van zijn ketenen en ving een gesprek op. Een man met een grote Balkan snor en een vrouw met onmiskenbaar Slavische trekken, ooit waarschijnlijk zeer schoon. Overduidelijk onbekenden van elkaar en ze spraken Nederlands met dat typische Oostblok accent. Al lang hier, zo te horen en niet van plan ooit nog terug te gaan. En weer fietste ik langs de luxueuze cruiseschepen en ik zag nu dat er zelfs nog een bij was afgemeerd, de Dutch Opera uit Maasbracht.
De Bellriva hutten aan landzijde boden uitzicht op de ietwat armoedige jaren-zestig flats en de flanerende vakantiegangers. Aan de frisse kleertjes en modieuze gympen was duidelijk af te leiden van welk schip zij afkomstig waren.
Die aan de andere kant, aan bakboord daarentegen, en dan bedoel ik dus de tijdelijke bewoners, die arme vluchtelingen, die keken uit op de kapitale nieuwe panden op de oever van de landtong Stadswerven. Welcome on board, met je koffertje en de wetenschap dat je huis en de wijk, of de hele stad waarin je woonde, niet meer bestaat.

Vroeger probeerde ik me weleens voor te stellen hoe een Marsmannetje, of voor mijn part een Eskimo, naar onze samenleving hier zou kijken. Nu denk ik – mijn Oekraïens is slecht – hoe voelen zij zich nu.

Over de Wantijdijk fietste ik terug naar mijn huis en ik zag dat het water in de rivier snel stroomde, het werd vloed. En ik zag ook dat in het felgroene gras driehonderdzevenenveertigduizend paardenbloemen bloeiden. En dat alleen al aan landzijde hé.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s