Geduldsnak

Iemand zei laatst jou zo’n rustig tiep te vinden. Inderdaad, den rust zelve, dat ben je, in gezelschap van den medemens. Tot je weer alleen bent. Sleutels kwijt, of de bril, waar heb je je telefoon nu toch gelaten. Je wilt weg. En wel nu. En wel met deze drie attributen. Tierend vlieg je steeds sneller in stijgende paniek doelloos her en der zoekend door het huis tot alles verzameld is en je met enige vertraging en met licht verhoogde hartslag tenslotte op pad gaat, inwendig jezelf uitlachend en je lichtjes voor jezelf generend, waar was dat nou voor nodig, al die opwinding. Geduld, dat schijnt men te kunnen hebben.

Geduld, dat schijnt men te móeten hebben, tot het over is, men weer vrij kan ademhalen en rond lopen en uitbreken uit de gevangenis. Tot de maskers kunnen worden afgelegd, tot de grenzen open gaan. Geduld tot de vrijheidsbeperkingen opgeheven zijn. Geduld, dat is nu net iets dat je niet hebt. Wees gerust, in deze column zul je het woord Co-, het Qua-woord en aanpalende begrippen niet aantreffen. Neen, het handelt hier om geduld. Geduldig wachten.

Geduld, wanneer de pc traag opstart, Windows acht het nodig weer iets te moeten ‘bijwerken’. Doe dat ’s nachts, pokkeding! Wanneer je even wilt inloggen in de digitale bibliotheek en heel fijns, voor de zoveelste keer het wachtwoord niet herkend wordt; ‘helemaal klaar’ ermee, met die pokkebieb. (haha) Wachten, ook zo iets. Geduld. Op die vertraagde trein, kwaaier kunnen ze je niet maken. Honderdduizenden kilometers spoor vlogen onder je door. Aan vertraging wende je nooit – dat je nog lééft. Het verbaast je zelf eigenlijk zelf ook.

En dan nog iets, als er iets is waar je niet tegen kunt, dan is dat verplichtingen en beperkingen. Bordjes Verboden Toegang, autoritair gedrag, maar hierover een andere keer. Neen. Opgelegde vrijheidsbeperking. Kijk, oké, je moest wel, werken, om de opengesperde mondjes van je bloedjes van kindjes te voeden, dat begreep je ook wel, het kostte zoveel tijd.

Als een der uitverkorenen mag ik over Zeeuwse stranden dolen. De avondzon geelt het droge zand en diepblauw zijn zee en lucht. Een klein windje streelt het helmgras. In de luwte achter een jong duintje kan ik zitten. Bewegingloos als een Apache zwartvoetindiaan staar ik nietsziend naar diepte achter de horizon, leeg en vol met Zen. Geduld, dat ben ik.

Naarmate je minder ging werken kwam steeds meer het verlangen. Snakken naar rust, rustig, langzaam, verdraagzaam leven. Aandachtig, vredig, vriendelijk. Leek je gezonder. Alweer zoveel jaar verder, niet werkend, flierefluitend levend kun je zeggen, dat is niet gelukt. Je moet steeds meer nog van alles. En nu, de tijd tikt verder, de tijd raakt op. Je kunt geen kant op. Alles moet maar wachten, kostbare tijd die gaat verloren.

Voor jou geldt, je snakt naar geduld, had je het maar, je bent er zo een, een echte geduldsnakker.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s