Bevestigen, akkoord, opslaan en afdrukken. Pffff, het is weer gelukt. Bloed, zweet en tranen. Nou ja, die laatste dan nog net niet. De jaarlijkse ellende van de aangifte. Wat een verschrikking. Zodra de blauwe envelop door mijn brievenbus glijdt, nog voordat die de mat heeft bereikt heb ik al buikpijn. Wat zie ik er tegenop, om dat allemaal te gaan invullen. Opzoeken, waar heb ik het gelaten. Belangrijke gegevens, moet ik goed bewaren. Extra goed, zodat ik ze niet kwijt raak, per ongeluk toch weggooi of ze dus nergens meer kan vinden. Te goed opgeborgen. Heel fijn, steeds minder krijg je nog per post, alles – voor uw gemak – digitaal. Wat een ellende, je moet het niet meer bewaren, maar opslaan. Opslaan als. Archiveren.
Lezen, ik kan het, ik doe het veel. Razendsnel scan ik de pagina’s. Tenminste als die uit letters bestaan. Niet met cijfers, met cijfers heb ik niks. Ik lees ze niet en leuk vind het ik ook niet. Net als archiveren, kan het niet. Ergens moet het zijn fout gegaan. Op de school waar het vak boekhouden nog bestond, werden groene ‘cahiers’ uitgereikt. De linkerpagina was credit, rechts debet, of was het andersom. Daar zal het zijn begonnen, mezelf diagnosticerend. De weerzin, ik wil het niet, het interesseert me niet en die hekel aan cijfers, aan geld, daar is het begonnen.
Wat toch goed uitkomt nu, eens lekker schelden. Op dat gespuis van de ‘Lijfrente’. Aegon geheten, welja, met naam en toenaam gooi ik ze te grabbel. Naming and shaming. Jarenlang werden, volledig automatisch, sommen gelds ergens op een rekening gestort. Delen van het zuurverdiende geld verdwenen naar een ‘Lijfrente’. De naam alleen al. Voorgespiegeld door de ongure boekhouder die over mijn salaris ging, als ‘gunstig, zéér gunstig, heer Toonder’. De Nederlandsche Dienst der Belastingen bood kansen. Voordeeltjes. Eventjes dan, tot voldoende hardwerkende landgenoten er in trapten. Het gunstige voordeeltje verdween. De economische golfbeweging ging aardig op en neer, crisis volgde op crisis. Beleggingsresultaten vielen tegen, losten op als sneeuw voor de zon. De gespaarde som gelds werd zelfs kleiner, verdampte; ‘slechte tijden, heer Toonder’.
Tot tenslotte, het ‘Lijf’ oud genoeg was om in aanmerking te komen voor ’Rente’. Hetgeen rustig vergeten kan worden. Aegon gaat mij niet mijn eigen geld teruggeven. Gewoon lekker vasthouden, een zeer klein sommetje gelds, jaarlijks, zoethoudertje. Om die enkele rotcenten te verkrijgen moest er betaald worden. Je eigen geld terug krijgen, dat kost geld. Aegon hoopt dat dit “Lijf’ gauw doodgaat, kunnen zij de ‘Rente’ houden. Geboefte. Tuig.
Maar, ik dwaal af. Wanneer uitstellen niet langer meer kan en ik met toenemende paniek tenslotte zoveel mogelijk benodigde, onbegrijpelijke overzichten en totalen opspoor, alles zo overzichtelijk mogelijk en in Jip-en- Janneke taal toelicht en het met een zucht van verlichting bij mijn -consulent inlever fluistert een klein stemmetje, amper hoorbaar, in mijzelf:
“Dat had je zelf kunnen doen”.
Immers, met enkele muisklikken accordeert -consulent domweg wat reeds is ingevuld.
Nog langer uitstellen wordt niet op prijs gesteld door mijn financiële partner en zuchtend tik ik ‘Mijnbelastingdienst.’ En ziet: na het gebruikelijke gedonder met de DigiD en niet herkende wachtwoorden, niet verder ‘er in’ kunnen, de ‘meest gestelde vragen’ helpen niet, dan toch opeens openbaren al mijn gegevens, mijn geheimen, bezittingen en schulden zich op het scherm. Ze weten alles al, eng, nogal. Ik hoef niks in te vullen. Box 1, Box 3, dat is gewoon lachen volgens op afstand facetimende helpdeskdochter Martine. Pfffff. Leuk zeg, volgend jaar weer, ik kan niet wachten.