Verassing

“Waar kan ik heen, ik kan niet naar China, daar is het te vol”,
zing ik in mijn hoofd terwijl ik me tegen de nu al dagenlang aanhoudende oostenwind in fiets richting leegte. Althans waar ik die vermoed. Niet in het aangeharkte natuurpark vlak bij de stad, niet aan de andere kant van het eiland bij het natuurpad. Waar kan ik heen, dan maar de polder in, lukraak de fiets ergens aan een boom en dan maar over de kale weggetjes lopen. Ik zal en moet mijn dagelijkse quotum aan beweging hebben. Hoe doen ze dat in Noord-Italië met die lockdown – waar ik vorig jaar nog was en in de Elzas en de Franse Alpen nog korter geleden.

Op ontdekkingsreis, een door mij nog onbetreden pad in een stukje ‘Nieuwe Natuur’. Waar ik eerst zo ‘anti’ was, nu toch wel prettig, het vergroot het wandelterritorium met kilometers. Die landbouwakkers waren mooi, maar je kon er niet in. Ach ja, het is klein vertier, proberen te genieten maar, met wat nog kan met dat Coronagedonder. In het tegenlicht is dit slootkantriet eigenlijk heel erg mooi. Daar, die boer met z’n rooie tractor, met z’n kunstmeststrooier, ook mooi met dit vroege lage licht. Jammer wel, op deze egaalgroene ‘grasfalt’ vlakte zal geen vogel nog een bloemetje of insectje vinden. Niemand in mijn omgeving is gegrepen door ‘C’. Toch, dit isolement is al vreselijk genoeg. Ik als ‘geen mensenmens’ mis iedereen die ik ken en allen die ik lief heb. Voel me eenzaam, heb behoefte aan contact, digitaal blijft toch maar surrogaat.

Achter een dijkje noteer ik; zwaan, wilde eend, smient, waterhoen en een fuut. Een aalscholver vliegt over en toont zijn fraaie profiel, strak afgetekend tegen een onschuldig blauwe lucht. Doorheen de strakke bomenrij, ver weg, het silhouet van de woontoren, vlakbij het huis waarin ik me straks in isolement weer terugtrek. Achter het wuivend riet een vrouw op een dik paard met bruine en witte vlekken als een koe. Ginds in de verte twee zwarte mensfiguren en iets wat heen en weer rent, de bijbehorende hond.

Telefoon: vriendin Lynn, waar ik uithang. Tja, lastig te zeggen, ergens in de natuur. Drie kwartier later liggen wij, Barry, Lynn en ik keurig op voorgeschreven afstand van elkaar in vers voorjaarsgras, kletsend, onderaan de dijk uit diezelfde kille voorjaarswind. Ze hebben wat te eten en drinken mee, ook voor mij. Wat een Fijne Verassing, blij met m’n vrienden.

“Kijk, daar, een fuut!”
En een politieauto die aan de andere kant van de dijk naar beneden rijdt. Nieuwsgierig gluren we over de kruin van de dijk, wat is er aan de hand. Er wordt gezwaaid, ik moet even scherpstellen en herken dan dochter Carol met haar Robin, ongelooflijk. Zitten daar te eten op het bankje. Toeval en Fijne Verrassing nummer twee. Denkbeeldige hugs, knuffels en zoenen later fiets ik weer naar mijn Eega, slalommend tussen alle wandelaars, fietsers, hardlopers en rollerskaters door naar huis. Onze datsja in Zeeland aan de kust is nu verboden terrein, terwijl daar zoveel ruimte is, uitgestrekte stranden vol met leegte en veiligheid.

Eenmaal thuis wordt op de tuinpoort geklopt, dochter Martine met haar Martin en kleinkind J. Dat kindje, nu vijftien maanden oud, draaft zo snel de kleine beentjes willen door de tuin. Ze lijkt te snappen dat de voorgeschreven afstand ook voor haar geldt. Hoe lang moet het nog het duren voordat ik het aantal, van naar schatting duizend kusjes en knuffels die ik haar al gaf, zal mogen uitbreiden? Hoe het ook zij en wat er ook eventueel te gebeuren staat, dit was Fijne Verassing nummer drie.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s