Net als het groenere gras bij de buren. Je zit weer in je bureaustoel, je klikt wat mails weg, nog anderhalf uur voordat je het pand mag verlaten. Er is weliswaar een bedragje digitaal bijgeschreven op het heilige loonstrookje. Best fijn, maar toch, je zou liever ergens anders zijn. In de bergen, om maar wat te noemen, gek, dat komt gewoon als eerste weer bij je op. Of dat leuke pleintje, toen met die platanen, weet je nog, waar dat windje goddelijk langsstreek, met die koude rosé en die cellist, die traag en vloeiend van die vaag herkenbare Italiaanse opera melodieën speelde.
“Gelukkig waren we toen hé”.
Na uren zwoegen en klauteren waren we eindelijk op die top, we konden er net op, met z’n tweeën, of juist die andere, die hele brede, toen ook ja, die met die sneeuwgraat. En hoever konden we kijken, in het dal was het al donker aan het worden, het leek alsof we vlogen, of we de snelheid van de omwenteling konden voelen en de zon, die kon toveren met kleur en die maakte jou nog mooier.
“O, dat was zo’n geluksmoment”.
Een gewone zomeravond fiets je door de polder. Het graan staat kontjeshoog, het geel steekt warm af tegen groene dijken. De bomen staan stil, niets is er te horen, er staat geen zuchtje wind. Het is vrede hier. De weg kronkelt in lome bochten door het landschap, de ondergaande zon blinkt in de sloot je tegemoet. Een fluwelen paard laat zich even strelen bij het hek van de wei. Boven de bomenrij in de verte zweeft een luchtballon, recht boven je verwaait een oude condensstreep van een vliegtuig. Een vliegtuig vol mensen, op zoek naar geluk. Naar een pleintje of een strand waar dat te vinden is. Het nog groenere gras bij de buren.
In ieders leven komt dat moment, dat je denkt, is dit het? Is dit alles, ben ik op de helft, hoelang heb ik nog? Dat wordt dan, meestal tijdelijk, opgelost door die marathon te lopen, een nieuwe liefde te zoeken, toch nog dat motorrijbewijs te halen.
‘Ga zitten want ik wil eens met je praten
Ik ben allang niet meer zo blij als toen
Nee schrik maar niet, ik wil je niet verlaten, nee
Er is iets en ik kan er niks aan doen
We komen niets te kort, we hebben alles
Een kind, een huis, een auto en elkaar
Maar weet je lieve schat wat het geval is, ah
Ik zoek iets meer, ik weet alleen niet waar
Is dit alles?
Is dit alles?
Mmm, Is dit alles wat er is
Is dit alles?
Is dit alles?
Is dit alles wat er is, yeah’
Het liedje van Doe Maar, Henny Vrienten was toch nog maar vierendertig toen hij dit schreef. Iedereen wil zo graag gelukkig zijn. In de sleur van alle dag besef je niet, het reeds te zijn. Gelukkig zijn of tevreden is wel een wereld van verschil. Een dooddoener die ik eens hoorde: geluk is wanneer je merkt: ik heb geen pijn. Iets mooier is: Geluk is de afwezigheid van pijn. Volgens mij: geluk kun je niet zoeken, dan vind je het niet. Je moet het tegenkomen, gewoon toevallig of per ongeluk. Alleen, dan moet je het ook zien liggen. Je moet stoppen, oppakken en je in stilzwijgende verwondering realiseren, goh, dit is het, dit is zo’n moment. Wat een geluk, ik voel het, ik ben gelukkig. Nog mooier, wanneer je het kunt delen, of zelfs kunt doorgeven. Aan de ander.
Wat een mooi en herkenbaar stukje heb je geschreven 😉
Outlook voor Android downloaden
________________________________