Ooh, ooh, ooh
Dat, en minder mooie woorden borrelen geheel vanzelf in mij op. Dus toch. Het vertrouwen in mijn Engelse ‘quick erected’ tentje was al danig afgenomen. Bij de laatste trip leek de binnenzijde van het doek wat aan het wegrotten. Thuisgekomen zette ik de tent op in de tuin, en de straffe straal van de tuinslang erop. De test slaagde.
Nu dwing ik mezelf weer eens voor te klimmen. Die ‘voorklimangst’, die moet ik kwijt. Over een maand hoop ik routes te doen, hoog in de Franse Alpen. ‘Modern Times, ‘Mani Puliti’ en misschien zelfs ‘Maudits Bl’ Héros’. Multipitch climbing; routes met meerdere, of zelfs vele touwlengtes. Chamonix in de diepte, aan de overkant de Mont Blanc. Bart, Eveline en ik op Aiguille Rouge, een droom die eindelijk uitkomt. Nu eerst de werkelijkheid in de vorm van keiharde, soms wat glad afgeklommen Belgische rots.
Massief Beez, secteur Centenaire. We zijn met achttien klimmers, ik ken er acht. Gaandeweg herken ik er nog vier (die helmen…) uit de klimhal. Robert en ik doen een paar routes die allen ‘Sans Nom’ heten, die ik daarna voorklim, inderdaad, makkelijk. Een hagedisje klimt gelijk met me op, steeds vragend achterom kijkend: zeg hé, kom je nog? Ja hallo, ik moet nog even een setje inklikken. ‘Sound of music’, ‘Toto Coelho’, ‘Bananarama’, iets moeilijker en dan ‘La Bibiche’, te moeilijk, voor mij dan. Bekende namen inmiddels. De zon schijnt warm op de rots, de voorspelde regen blijft uit. Af en toe raast een trein vlaklangs. Van boven is er mooi zicht op de Maas. Wij verkassen met z’n tweeën naar een andere secteur, ‘Jonction’. Na ‘Crocodile Dundee’ klim ik ‘Eve-Line’ voor. Het is broeierig warm en van het laatste stukje, glad en heel licht overhangend zweet ik. Ik zweet! Plots verdwijnt de zon en er komt wind. Op het relais maak ik stand met mijn nieuwe gadget, standplaats- en abseilschlinge in één. Zeker Robert na met mijn nieuwe reverso en voel de eerste spetters. In de aanzwellende regenbui bereiden we de abseil voor. Gehaast, maar zonder fouten te maken. Een korte felle bui en het is klaar met klimmen. Wandel- en goeiegesprekkenmaatje Eva neemt afscheid en gaat naar huis. Helaas, geen goeiegesprekken vanavond.
Ooh, ooh, ooh. Tijdens de volgende bui blijkt mijn tent lek. Eerst een plekje, dan aan de andere kant, vervolgens laat de hele naad los. Redden wat er te redden valt. Dweilen met de handdoek en de theedoek. Alles op het ultralight matje, dat past eigenlijk niet. Tijdens de BBQ, kliminstructeurs blijken ook uitstekend te kunnen BBQ-en – hamburgers, worstjes, geitenkaas in spek en het hoogtepunt; banaan met chocolade (eens at ik ook de geBBQ-de bananenschil op, dat bleek niet goed) – komen er doemscenario’s voorbij. Dat ik vannacht moet vluchten uit mijn blankstaande tent. En hoelang die nacht zal duren, hier onder het afdak bij de BBQ. Hoe lang is het geleden, dat ik wakker werd in een plas water? Of de nacht doorbracht in een bushokje, in een park of zomaar ergens achter een muurtje? Die kou, die weet ik nog.
Klimmaat Robert verleent mij gastvrij onderdak. ‘That’s where klimmaats are for….’ Het regent heel de nacht, gestaag en soms hard. De camping, la Cascade de Jausse doet haar naam eer aan. De naburige waterval begint steeds harder te ruisen. Ondanks Robert’s inmiddels alom beruchte decibelsnurk slaap ik goed. Geen stress om voortdurend de tent en het grondzeil te moeten checken. Duncan Laurence met zijn lied ‘Arcade’ en het aanhoudende ‘Ooh, ooh, ooh. Loving you is a losing game’ wat dagenlang in mijn hoofd rondzong, blijkt die avond het ietwat rare festival te winnen. Niets van gemerkt.
Mijn geliefde tentje, dat zich razendsnel liet opzetten en afbreken, prop ik als een natte dweil in zijn hoes. En met een inwendige snik laat ik hem vallen in de grijze waterdichte afvalcontainer van de camping.