Lang van te voren wist ik, inside information, dat ze zou komen, Griet Op de Beeck. Daar moest ik bij zijn. Mijn vriend Wim houdt een plaatsje voor mij vrij. Zoals alle Nederlandse mannen met een beetje gevoel voor taal en bruine ogen was ik voor haar gevallen. Het overrompelende debuut op tv, in de talkshows, het charmeoffensief in ‘Zomergasten’, nog voordat die meeste Nederlanders iets van haar hadden gelezen, was als een mokerslag. Nu komt ze vertellen in Papendrecht en dat kan ze, praten, vertellen. In die prachtige taal van haar, Zuid- Nederlands, noem het Belgisch. Zoals mijn nichtjes spraken toen, die zelfde klank daar in Zeeuws Vlaanderen.
Het zaaltje zit vol, keurige dames, de meeste van zekere leeftijd, een enkele heer. De micro doet het niet, batterijtje leeg, het wordt opgelost en dan steekt ze van wal. Een waterval van woorden zonder een enkele hapering of een eeeh… Meteen ook het diepe in, haar coming out, in die tijd van nog net voor de mee-too hausse. Wat een storm van verontwaardiging veroorzaakte, dezelfde Nederlanders lieten haar vallen. Commercieel effectbejag. Haar verhaal doet alle twijfel teniet. Hoe ze begon als schrijver en nu dan hier staat, achter een grijze katheder op een gestreept tapijt in Papendrecht. Hoe ze hoopt dat wij haar boeken zullen lezen en misschien ook een beetje van haar willen houden.
Gisteren beleefde ik een geheel andere emotie. Op de Kerstmarkt in sprookjesachtig donker Dordt was daar de Sing-a-long. De band speelde hard onder de oprijzende neoclassicistische zuilen van het Stadhuis. Het publiek zong uit volle borst mee met ‘Let it snow’ en ‘Winter wonderland’. De kasseien deinden mee met de meute en het dak ging eraf tijdens de uitsmijter; ‘Merry Xmas Everybody’ van Slade. We schreeuwden letterlijk mee. Leuk en gezellig, maar met Kerst had het weinig meer te maken.
Griet leest een hilarisch verhaal uit ‘Gij nu’. Over een onaangename verrassing die ene Kathleen aantreft in het toilet van haar nieuwe werkgever. En hoe zij dat oplost. En dan weer verder, met haar betoog, ze heeft een boodschap. Die eigenlijk hetzelfde is als dat prachtige gedicht wat ze voordroeg, na die vreselijke aanslag in Brussel met dertig doden. Enkele zinnen hieruit:
Laten we geen engelen zijn, maar als het kan toch ook geen duivels.
Laten we mensen zijn. En helemaal onszelf worden, niet wie we denken dat anderen wilden dat we waren.
Laten we moed houden, durven wankelen en redden wat er te redden valt. Onszelf bijvoorbeeld, en elkaar.
En laten we begrijpen wat de liefde is, onthouden dat dat alles is, of toch bijna.
Laten we durven.
Nadat de micro nogmaals is uitgevallen en Griet ons allen heeft uitgenodigd eerlijk te zijn, niets onder het tapijt te vegen, kijkt ze ons liefdevol aan, met die bruine kijkers. Haar laatste woorden zijn, ook nu: ”Laten we durven:” Mijn vriendin Christa, die Griet ook introduceerde, bedankt haar nu, met: “Lieve Griet” en ik denk een trilling in haar stem te horen. En ik denk dat we dat allemaal zo voelen. Bij het vragenkwartiertje komt Christa naar mij toe, eén blik is voldoende.
Even later moet ik volgas geven, de Merwedebrug op, voeg met geweld in op de N3. Op de radio speelt ‘Driving home for Christmas’ en ik zet de volumeknop op vol. Dat moet.