Of Papa nog een gelato wil. Si! Overbodige vraag natuurlijk. Altíjd wil Papa dat en ook altijd dezelfde: een kleintje vanille. Gearmd tussen zijn twee dochters laat hij zich gewillig naar de overkant van de straat voeren. Met een geamuseerde grijns kijkt hij rond in de koele gelateria. Dat had neefje toch maar netjes gedaan met de lening van oom. En dat is hem maar geraden ook.
Giovanni Mario Cervina heeft zo zijn vaste gewoontes. Ook al is hij sinds jaren woonachtig in deze door en door Hollandse, gemiddelde provincieplaats, hij gedraagt zich nog altijd raszuiver Italiaans. Sterker nog, door zijn permanente zonnebril beziet hij alles in een Italiaans licht. De rivier die langs de stad stroomt, hij houdt die voor mediterraneo. De haven, het plein en de markt, de straten en de kerk: i porti, la piazza, il mercato, le strade, la chiesa. Ook al is het Hollands grijs en miezerig. Door zijn zonnebril is het Italië. Graag kuiert Mario kalmpjes langs de kades en staat soms minuten lang stil en kijkt. De blik omhoog, over de aangemeerde binnenvaartschepen heen. Wat ziet hij, waarnaar kijkt hij? Zijn het de bergen, de Dolomieten waar hij opgroeide? Of het kleine dorpje, hoog in Aosta, waar zijn dochters werden geboren?
Een vaste gewoonte van Mario is de wekelijkse maaltijd, met zijn dochters, in Otto e Mezzo. Vrolijk kwebbelen Sofia en Gina over de laatste nieuwtjes terwijl ze naar het restaurant slenteren. Mario gearmd in het midden. Zijn gegroefde gelaat staat ernstig, nadenkend. Hij luistert niet, is wat afwezig en voelt zich gelukkig. Het terras onder het oude gietijzeren afdak, mercato del pesce, is overvol. De andere neef staat, handenwringend, op hen te wachten. Er is geen tafeltje vrij, en dat spijt hem. Nessun problema, het trio gaat wel even aan de waterkant zitten. Waar het laatste zonlicht koestert, waar het de jonge vrouwen nog mooier maakt en waar het in hun zwarte zonnebrillen blikkert. Sofia neemt een watertje, Gina gaat voor gin-tonic en Papa, het wordt hem niet eens meer gevraagd, birra.
Voorgerecht; een voortreffelijke bruschetta alla carrettiera die, door Gina rijkelijk bestrooit met Parmezaan, ruimmorsend met tomaat en olie, snel verorberd wordt. Regelmatig worden de telefoons gecheckt, foto’s getoond, de laatste familiegebeurtenissen gedeeld. En hoe is het met Mama? Die Mama is thuis gebleven, altijd, dit is de avond van Papa en zijn ragazze. Hoe is het met de bambino? Gina voelt aan het bolle buikje van haar zus. En ja, daar voelt ze het zachte schoppen. De meisjes lachen, blij en ook Mario moet nu lachen. Het is die kleine Giovanni, dat wordt wat, zijn kleine oogappeltje, hij verheugt zich nu al.
Heel on-Italiaans eigenlijk, Mario heeft de pasta afgezworen. Hij verafschuwt de slijmerige slierten, basta! Zonder op kaart te kijken, bestelt hij drie Pizza Mastroianni. Ok weer zo’n vaste gewoonte, gewoon altijd hetzelfde. De pizza is werkelijk buitengewoon goed, maar vanavond, zo plagen de dochters hun Papa, nog buitengewoner nog lekkerder! Met een merkwaardige snelheid werkt hij de pizza naar binnen, veegt zijn borstelige kin schoon en zegt:
”E ora io”. (en nu ik)
Gina en Sofia komen gierend tot stilstand uit hun drukke gesprek en kijken vragen naar hun vader.
“Zoals jullie weten, of waren jullie het alweer vergeten soms, ik was toch vorige week even terug? Naar de berg, Cervino. Ik zat daar, op die flanken, de aanloop nog eigenlijk en ik zag de wereld. Ik zag de Grivola, Dent d’Hérens en al die bergen uit mijn jeugd. Ik rook de steen en het was heel stil. Zo stil en zo blauw. En ik dacht aan jullie, aan Mama en bambino, con tutto l’amore.”
Of Papa nog een gelato wilde. Een vanille? SI! Of nee, op deze wel heel warme dag nu maar eens iets anders, aardbeien.