Hij ligt er weer, de stoere sleepboot, de Hudson en ik ken hem. Het is de vrijdag voor het tweejaarlijkse evenement Dordt in Stoom. En ik ken ook het wc-tje daar aan boord, waar je slechts in een onmogelijke houding je plasje kunt plegen. Verder is de kade nog leeg. Geen schepen, geen mensen. Dat zal morgen anders zijn en vanavond ook.
Vanaf binnenvaarder – met de glimlach opwekkende naam – ‘Willie’, wordt druk naar mij gezwaaid. O nee, toch niet, bij scheepsbenodigdheden winkel Delta, waar watertandend lekkere koperen lampen en ander blinkend spullen te koop zijn, wordt teruggezwaaid. Boten en namen. Daar ligt het witte jacht ‘Hannelore’. Weer schiet ik, inwendig, in de lach.
“Houd ‘m vast, houd ‘m vast, houd ‘m vast, Hannelore”
En dat dan drie keer, ik kan er niks aan doen, ik ken dat liedje nu eenmaal. Vlakbij ligt Haddock. Ook leuk; ‘Honderdduizend donderbommen en bliksemgranaten’ (Kuifje)
Even in de stilte van de museumtuin met de eeuwenoude bomen, hier valt niets te lachen, serieuze beelden, die tot nadenken stemmen. Of bij een ander misschien tot schouderophalen. Plots drie zoenen van Christel, stralend en net terug van de Roparun. Gesloopt, dat wel. Wat had ik die graag gelopen, vooral toen de route nog andersom liep. Ik had daar visioenen over, op een vroege morgen, hardlopend, de contouren van Parijs zien opdoemen, met pijnlijk melkzuur in de benen.
Dochter Carol appt een foto, zij zit, koninklijk wuivend op raderboot De Majesteit: waar ik ben? Het is de vlootschouw, voorafgaand aan het weekend. Niet tussen de massa op het Groothoofd of Merwekade, ook niet op de oevers van de andere Drechtsteden. Neen! Heerlijk relaxed ben ik neergestreken op een glooiing, met slechts enkele tientallen anderen. Op een toch voor de hand liggende plek die ik hier niet wil prijs geven. (Tip: er wordt nieuwbouw gepleegd op een oude werf) En alles komt hier voorbij. Wat kan varen, met of zonder stoom. Veel oude sleepboten, zwarte rookwolken uitblazend of juist helemaal niets, onhoorbaar. Tot opeens het stoomfluitconcert begint. Gillend, zwaardreunend en alles wat daartussen zit. Speedbootjes schieten er tussendoor, jetski’s, kleine motorjachtjes met de hele familie aan boord. Daar weer doorheen de kruisende Waterbussen. Gekkenhuis! Een enorme kraan op een ponton die steeds water schept. En dan hoor ik, onmiskenbaar, dat is Jubal. Mijn geliefde showkorps met de opzwepende ritmesectie. Opgesteld, hoog op de grote graanhopper drijft het musicerend langzaam aan me voorbij en jahoor, ik heb het weer, kippenvel.
Edgar appt: ook bij de vlootschouw? Hij gaat joggend langs het Groothoofd. Aan de overkant dus. Haha, was de Brug der Zuchten er maar vast. Te duur volgens veel Dordtenaren, terwijl ik vind, je moet mee, in de vaart der volkeren.
De lage zon komt voorzichtig, wazig, nog even onder een wolk vandaan en zet het hele schouwspel in een blikkerend tegenlicht. De sleepbootjes met hun rechte schoorstenen, de rookpluimen, de contouren van de Pieter Boele en de Majesteit, het oude Dordt. Hou dit vast, dit moment, hou dit even vast. Het is een schilderachtig tafereel, wat onscherp haast, een gezicht op Dordrecht – denk de jetski’s en de speedboten weg – zoals Jongkind, Ferdinand Bol en Samuel van Hoogstraten dit zagen, bijna tweehonderd jaar geleden.