Geen groter genoegen dan ogenschijnlijk moeiteloos zo’n achteroverzittende luilak op een E-bike voorbij te fietsen. Lang was ik op zoek naar een nieuwe fiets. Eens moest het gebeuren, nooit had ik een nieuwe. Hoe vaak fietste ik inmiddels de wereld rond, altijd secondhand?
Een jaarlang zoeken. Ik gunde het de Dordtse middenstand, struinde alle winkels af. Wipte even langs, nog iets nieuws binnen? De Drechtsteden, naar Rotterdam, dan digitaal maar verder. En wat moest het dan worden, een citybike? Een fiets met triatlonstuur, een hybride, met voor- en achterdragers en overal Ortliebtassen? Een nakedbike, zo’n doortrapper. Een zwarte Batavus of een Gazelle. Een nostalgisch heerenrijwiel met trommelremmen en Brookszadel. Of toch een racefiets, een mountainbike. Ooit verkocht ik mijn toen vierendertig jaar oude racefiets voor het symbolische bedrag van vierendertig euro. Nog voor de opkomst van de retrofiets en de omgebouwde retro fiets, de fixed bike. Nu zou die zilverblauwe Gazelle Tour de l’ Avenir goud waard zijn. Nog niet zo lang geleden waren er slechts brave gemiddelde rijwielen. Nu is het aanbod zeer divers. Heel even vond ik, alweer zo lang geleden, de Kronan zelfs leuk. Waarom?
Ik stapte binnen bij Crooze op de Kaap in Rotterdam, gelokt met aparte modellen. En stond alweer haast buiten: “U heeft het snel gezien?” “Ja, u heeft alleen elektrische fietsen.” “Dat is de toekomst, toch ook voor u”. “Ik dacht het niet.” ”O, u denkt dat het alleen voor oude mensen is?” Inderdaad, de modellen van Crooze zijn waanzinnig. Maar elektrisch. Dus niets voor mij. Ik fiets nu al hard, dan bereik ik gevaarlijke snelheden.
Toen zag ik het licht. Fantastische fietsen op internet. Fantastische prijzen ook. Niet te verkrijgen in Europa, in de US, daar hadden ze ze. Lazy bikes, met fraaie sturen, prachtig vormgegeven. Soepel gelijnd, de breakes, de handles. Echter, af te reizen naar Hell’s Kitchen, Manhattan om mijn dreambike te laten invliegen, er zijn borders. In het altijd vooroplopende Sliedrecht vond ik de Gazelle van Stael. Stijlvol, eenvoud, wat weggelaten kan worden was weg. Ik maakte een proefrit, tevergeefs, ik kon er niet op zitten.
Op de laatste mooie herfstdag van het jaar drink ik mijn koffie bij het Gat van de Noorderklip, inderdaad Brabantse Bieschbos. Eindje fietsen en stukje wandelen. Toch maar niet op mijn nieuwe, en parkeer de oude modderfiets bij de slagboom. Het half verharde pad begint al wat omzoomd te worden, dat gaat snel met opschietend wilgengeboomte. Over een paar jaar is dit een donker pad in een tunnel van groen. De bladeren verkleuren, ruisen en vallen dansend als confettistrooisel om me heen. De vogelkijkhut laat ik rechts, negeer de hoogspanningsmast, richt de blik in de verte. Driehonderdzeventwintig wilde eenden stuiven weg als ze mijn pet boven het riet zien schuiven. Het vervallen huis aan het eind van het pad heeft zich verborgen achter een enorme omgevallen esdoorn. Koffie op de meerbolder bij het haventje, dat leeg is vandaag. Geen Staatsbosbeheer of rattenvangers. Langzaam komt de dag op gang, het breekt, de zon schijnt in de stilte.
Al even op weg, valt het me op. De fietstas, weg. De tas die bijna uiteen viel, half vergaan, verteerd, is kennelijk gestolen. Dat moet ik verwerken. In een klap is mijn herftsweemoedvredegevoel weggevaagd. Je verwacht het niet. In dit niemandsland. Waar je alleen gelijkgestemden ontmoet. Stiltezoekers, Vrinden der natuur en uiteraard de onvermijdelijke Vogelaars. Voortaan moet ik dus ook hier op m’n qui-vive zijn, achteromkijken. Het is niet eens zozeer die tas. Die tas kon me gestolen worden. Als je het niet verder vertelt, ik heb weleens een fiets gestolen, maar op de een of andere manier komt dit harder binnen.
Het is duidelijk. Mijn nieuwe, de dreambike, de ghost-zwarte Creme Caferacer Solo gaat hier niet geparkeerd worden. En ik moet een Abus Iven kettingslot aanschaffen.
Elkaar maar eens treffen op een gezamenlijk punt met onze fietsen en dan daar een rondje trappen! Lijkt me leuk en kan ik je caféracer eens bewonderen…