Naar Nijmegen, daar moet ik heen. Vooruit, laat ik eens klimaatneutraal doen, met de trein. Ondanks de fiks langere reisduur, met de auto zou veel sneller zijn. Dank aan de NS voor de nieuwe dienstregeling, ik mag met de Sprinter (lees = stoptrein) naar Den Bosch. Daar overstappen op, jawel, een Sprinter. Toch zal ik deze reis glimlachend ondergaan, kwestie van instellen. Jezelf afstellen op traagheid. Een goed boek mee, ‘Vertrouwd Voordelig’ van Peter Middendorp, het cynische verhaal van een middenstandszoon in een doorsnee provinciestadje. De zon schijnt gezellig door de ramen van het bovendek. Ooit zwoer ik nooit plaats te zullen nemen in deze dubbeldekkers, veevervoer. Maar ach, alles went. Soms kijk ik even op uit het boek om naar het voorbijschuivende land te kijken. Het land wat snel verschiet nu, in herfstkleuren. Haast bewegingloos glijdt de trein over de rails. Niks geen kedeng – kedeng hier in Brabant. Het rijtuig, wat een ouderwets woord eigenlijk, voor dit luxueuze in smaakvolle tinten als kobaltblauw, zwart en diverse grijzen uitgevoerde vervoermiddel, loopt bij elke stop langzaam voller. Er is geen passagier die niet onmiddellijk zijn telefoon checkt.
Mijn hele leven al reis ik veel per trein. Ben een goede klant van NS, toch krijg ik geen kwantumkorting. Zo van, hoe meer treinkilometers afgelegd, hoe goedkoper het wordt. Tien- , nee, honderdduizenden kilometers spoor vlogen onder mij door. Overtuigd voorstander van openbaar vervoer. Ooit verkocht ik mijn auto, een Fiat 850 met schuifdak, voor vijf gulden. En ik ging lopen, ik had ook geen fiets, ik liep alles. Toch is er die haat-liefde verhouding met de trein, teveel ellende meegemaakt. (lees: https://gerarddentoonder.com/schrijfwerk/trein-spotten/)
Volgende tussenstop: Breda. NS bouwt in veel steden spraakmakende stations. Gebouwen voor de komende honderd jaar. Hier in Breda, ook zo’n plek waar ik elke stoeptegel ken, is een gebouw verrezen, het lijkt een vergissing. De schaal, het formaat, zo wanstaltig groot. Megalomaan is nu het goede woord. Naar mijn smaak heeft het een fascistische uitstraling. Alleen de kioskjes met het mozaïektegelwerk van Peter Struycken zijn bewaard gebleven. Hoeveel wachttijd heb ik doorgebracht, deze geheimzinnige patronen bestuderend.
Af en toe check ik mijn NSapp en het informatiescherm verderop in de coupé. Daar wordt de snelheid weergegeven en de buitentemperatuur, de verwachte aankomsttijd. En die tijd, gaat die gehaald worden? In Den Bosch heb ik vier minuten overstaptijd. Dat weet ik nu al, dankzij de app en ook dat ik op spoor 3a moet zijn. Dat zal krap zijn, aan de andere kant, ik ben niet dol op wachten.
Zojuist heb ik een grijze lichtmetalen vuilnisbak vernietigd, twee ruiten van het wachthuisje verpulverd en een rail licht beschadigd. De perronmedewerker kon ik niet te pakken krijgen, was me net te snel af. Woest! Kennelijk lijd ik ook nog aan een milde vorm van Gilles de la Tourette, binnensmonds. Namelijk: steeds trager naderde de trein Den Bosch, overstaptijd werd kort. Eenmaal tot stilstand gekomen bedroeg de afstand van de kop van de trein tot de roltrap nog zeventig meter. Na een korte aarzeling besloot ik dan ook maar te gaan rennen. Op spoor 3a aangekomen kon ik het rustig aandoen, geen trein te bekennen. Of toch wel, honderd (100!) meter verder. Die trein dus, die toen de eerste renners in de buurt kwamen, langzaam doch definitief steeds sneller begon te vertrekken. Van die dingen! (over een half uur komt er gewoon weer een trein hoor)
#Toch maar weer de auto. #NS spoort niet. #Zo word je de auto ingejaagd.