Honds

Één hond is niks, je moet er 2 hebben. Minstens. Nog niet achter iedere voordeur blaft een hond tegenwoordig. Veel scheelt het niet. Op zeer jonge leeftijd ontving ik het Diploma Dierenbescherming. Waar het vandaan kwam of waaraan ik het te danken had weet ik tot op de dag van vandaag niet. Toch, toen, op dat moment besloot ik: ik ben een dierenliefhebber. En ben dat gebleven. Toegegeven, de stoepen liggen minder vol. Je hoeft niet meer zo waaks te zijn, voortdurend enkele meters voor je het plaveisel af te speuren. Ligt er geen bruine verassing dampend te wachten. Maar, kan zo’n dier ook niet blaffen, geen lawaai maken? Zelf produceer ik geen overlast veroorzakende geluiden. Van mij heeft niemand last. Denk ik. Prima dat mensen er voor kiezen een huisdier te willen hebben. Dat buren verplicht meeluisteren naar zinloos geblaf. Dat is normaal. Dat vinden we gewoonl.

There ‘s to many dogs in this country.

Aan de andere kant geeft een hond veel plezier, juist voor de niet hondenbezitter. Zittend op een terras trekt een toneelstuk langs. Een man met een enorm dier, dat enthousiast alle kanten op wil. Dwars door het kuierend winkelpubliek. Hij worstelt, rukt en trekt voortdurend. Spierpijn ’s avonds. Trippelhondjes met trippeldames. Een hond met brede nek, in bedwang gehouden door een mager nekkie in een trainingspak. Honden die ruzie krijgen in een volle winkelstraat, das lachen. Honden aan een lange lijn. Een lijn die niet wordt ingehaald, voetgangers die opzij moeten. Meehollende blafhonden met hardlopers: “Hij doet niks hoor!” ‘s Morgens vroeg, op weg naar het werk besprongen worden door een losloper. De nette broek besmeurd, ach wat geeft het. “Hij doet niks”. Het ligt allemaal aan mij, het komt door mijn gedrag. Zitten in je tuin, genieten van je bloemenborder. En het zinloze geblaf aan de overkant. Zelf maak ik geen lawaai.

We hadden paarden in ons weiland, zwarte en gevlekte Shetlanders, een grijze pony en Friese paarden, groot en statig. Op zachte zomeravonden fluisterde ik lieve woordjes in hun fluwelen oren. Op vroege zondagmorgens renden Chris en ik vijftien of twintig kilometer door de polder. Duitse herder Kimba liep ook mee. In de stilte was de Dubbeldamse kerkklok te horen, evenals de nagels van Kimba op het asfalt. Graag zou ik een hond willen hebben. Een hond die niet blaft. Een die niet stinkt en niet uitgelaten hoeft te worden.  Een hond die niet verhaart en niet voortdurend met zijn staart de volle wijnglazen van de salontafel veegt. Niet ‘s nachts stiekem op de bank gaat liggen of aan de deurposten knaagt. Als je even niet oplet de kaas van je boterham sleurt. Een hond die niet de hele dag aan je gezicht wil likken. Ik ben een dierenliefhebber, heb vier katten verzorgd, ik heb ze oud zien worden. Dertig jaar lang had ik kippen, vele tientallen, in alle soorten en maten. Twee winters lang stonden twintig schapen in mijn schuur. Daar kwamen 20 x 2 lammetjes bij. Het was er warm en gezellig. Ik heb duiven gehad, sierduifjes, zo lief en zo mooi. Ik, als dierenliefhebber, ik hou van honden. Zo’n hond, die niet blaft, die wil ik wel.

Dit verhaal was ik niet van plan te plaatsen. Te gevoelig tegen hondenbaasjes zere schenen. Maar zojuist maakte ik een noodstop. Moest vol (vol, vol, vol, zou een Belgische wielercommentator zeggen) in de remmen om een hond die tegen een paaltje piste en onverhoeds overstak, niet midshonds aan te rijden. De baas liep, met zijn tweede hond, uiteraard, dertig meter verderop. Hij hoorde mijn remmen kraken. Het gebaar wat hij maakte kon uitgelegd worden als: sorry of als: doet-tie-anders-nooit, maar waarschijnlijk was het: kijk toch uit man, je ziet toch dat mijn hond daar loopt.
# There’stoomanyofthem.

Eén gedachte over “Honds”

  1. Op mijn racefietsje door de Zeeuwse polder, langs de Scheldedijk fietsend, nader ik een loslopende hond in de dijkhelling en een op een telefoon turend vrouwtje aan de andere kant van de weg… Pas als ik met redelijke snelheid aankomend, vlakbij ben, zie ik het ragdunne uitrekbare lijntje tussen de hond en het vrouwtje, de oproller ervan onder haar arm geklemd. Onmogelijk nog tot stilstand te komen, vlieg ik rechtsreeks op stuurhoogte die lijn in, wat de hond een salto en het vrouwtje een zwiepende wending oplevert, waar ze zich een hartverzakking van schrikt, zo te zien. Mijn fiets en ik, wij blijven gelukkig overeind en vervolgen onze weg!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s