Hotelnacht

Er hangt een vreemd licht in de kamer, het is donker en toch is de stoel en het bureau aan de overkant goed te zien. Het lijkt of de kleur is verdwenen, alles in zwartwit. Ik laat mijn ogen door de kamer dwalen, kan niet slapen en lig maar wat te staren. De dikke fluwelen gordijnen zijn niet echt dicht en er valt een streep licht naar binnen. Maanlicht. In de grote spiegel die bijna de hele muur bedekt naast het bed, kan ik hem zien, de maan. Het is volle maan, of bijna. De gouden sterretjes op het behang glanzen dof. De deur naar het balkon is opengelaten en de koele nachtwind blaast zijn lauwe adem naar binnen. Ik huiver en bestudeer het kippenvel op mijn arm van dichtbij, kijk door de kleine haartjes heen. Buiten klinkt een zacht geruis, geluiden van het bos. Een onbekende vogel laat een vogelgeluid horen, er kraakt een tak en er is nog een krekel wakker.

Hier binnen is het stil, het dikke tapijt zuigt alle geluid. Op het bankje naast het bureau, in de schaduw, weet ik mijn koffer. Die daar geopend ligt met kleding die naar verre stranden ruikt, schoon en vies door elkaar. Met de wirwar van snoertjes en opladers. Zwaai mijn benen uit bed, zoek op gevoel een T shirt uit de koffer en trek het aan. Ik loop naar de deur en het zachte tapijt voelt weldadig aan mijn blote voeten. Ik kijk voorzichtig om een hoekje van het gordijn in de donkere nacht. Er hangt dat vreemde licht. De hoge bomen zijn zwart en geheimzinnig. De lucht erboven is licht en de toppen worden beschenen door de maan. Beneden slaat met een dreun de zware voordeur dicht. Ik wikkel me in het gordijn, het is donkergroen zie ik nu en mijn tenen graven zich in het tapijt dat kietelt. Beneden me glinstert het gras vochtig in het zilveren licht. Het lijkt of er spoor doorheen gaat, iets of iemand heeft daar gelopen.

Op de gang hoor ik voetstappen, ze klinken hol en gaan voorbij. Duidelijk is te horen hoe verderop een sleutel in het slot wordt omgedraaid en hoe een deur zachtjes dichtgaat. Buiten doet een windvlaag de blaadren ruisen. In de muur van donkere stammen lijkt iets te bewegen, zweeft daar iets? Een schim of een schaduw. Plotseling krijg ik het gevoel dat ik niet alleen ben in de kamer. Hoor ik ademhalen? Ik krijg het ijskoud en mijn hart slaat snel. Langzaam begint het zwartgroene fluwelen gordijn te draaien. Steeds strakker om me heen. Het tapijt is verdwenen en onder me het grote niets. Langzaam eerst en steeds sneller stort ik in een peilloze diepte. Oorverdovend windgeruis en dan opeens is het stil. Heel ver weg is de aarde nog te zien, die magische blauwgroene bol, klein en nietig. Als een zwemmer draai ik om mijn as. Even wordt het donker, the dark side of the moon. Daar, een vallende ster.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s