Gênant

Dat is het, daar moeten we vanaf. Van die gêne, dat we het gênant vinden. Ik vooral, ik had er last van. Iemand zei me: het is een slechts kleine moeite, maar ergernis kost ook energie. En dat deed ik, me ergeren. Steeds vaker, als het je eenmaal opvalt, zie je steeds meer. Volgens Cruijff:
“Je gaat het pas zien, als je het door hebt.”
In een opwelling gaf ik me op, meedoen met de Landelijke Opschoondag. Op een stralende voorjaarsdag meld ik me, met medeneming van mijn eigen afvalgrijper, jawel, ik héb er wel een, bij het Buurthuis. Bij de Dordtse Doorpakkers. Nog een geluk dat de zon schijnt, veel zin heb ik er niet in. Waar heb ik nu weer ja op gezegd.

Er is koffie, iemand heeft cake gebakken, waarvoor ik, lomp natuurlijk, bedank. De ouders met kinderen blijven in de omgeving van het Buurthuis, wij, drie mannen zonder, kunnen verder weg. Of we de blikjes en flesjes apart willen houden. Die worden later geteld, voor de statiegeld lobby. Prima argument, wellicht helpt dat iets, tegen het onverschillige wegwerpen. Omdenken. De grote gele zak in de houder, een paar extra in de achterzak en dan mogen we los. Alsof de duvel ons op de hielen zit spoeden wij ons richting toegewezen werkplek. Rommel die we onderweg passeren laten wij ongemoeid. Dan verspreiden we ons en het cliché van ’koortsachtig kwijten zij zich van hun taak’ is hier zeker op zijn plaats.

Een kleine schets waaruit Rommel anno 2017 zoal bestaat: Redbull blikjes en andere frisdranken, veel Cola, AA flesjes, goedkopere varianten en waterflesjes. In tegenstelling tot waar in polder steeds mijn oog aan blijft kleven, hier geen bierblikjes. Oneindig veel snoeppapiertjes en van keelpastilles. Nog veel meer doppen van flesjes. Marlboro.
“ De aard van het afval is veranderd”, roep ik mijn collega’s toe: ”Vroeger lag er vooral Drum, Samson en zware van Nelle”.
Geconcentreerd ruimen we verder. Bij de school schuif ik bijna de singel in, er drijft een halfvolle literfles Cola. Die laat ik eerst leeglopen, de volle afvalzak is al zwaar genoeg. Een collega sleurt verderop een hele fiets en een rol gaas het water uit. Andere collega hengelt naar zo’n verschoten fotoplaat, waar men nu de tuin mee decoreert.

Een donkerblauwe BMW 3 Gran Tourismo stopt, het raampje zakt:
“Dank u wel hoor, u doet goed werk”.
Een uitgedijde wandelaar roept vanaf de overkant:
“Taakstraf?” En: “Jullie lijken wel gek, dat mot de gemeente toch zeker doen?” is het commentaar van een zonverschoten vrouw. Voordat ik wat kan zeggen trekt een slordig in zijn vacht zittende bouvier haar verder. Twee jongens in voetbaltenue en opgeschoren nek fietsen snel voorbij en roepen:
“Goed bezig, meneer!”

Dit jaar deden 13000 mensen meer mee dan vorig jaar. We zijn goed bezig. Toch, het is nog geen druppel op de gloeiende plaat. De Plastic Soup eilanden dijen nog steeds uit. Mijn ergernis over het afval hier in mijn buurtje stelt niets voor. Ik zag de Bagmati rivier in Kathmandu, bijna dichtgeslibt, een drijvende vuilnisbelt. Denk aan de Ganges of de Guanabara baai, in Rio, tijdens de Olympische spelen. Binnenkort, als Dordt geheel van smetten vrij is, dan trekken wij richting echt vuile streken. Wij weten nu hoe het moet. Rio, here we come! Afval bestaat niet. De gêne die ik voel als ik eens iets opruim is verdwenen. Trots ben ik en nuttig voor de samenleving. Nu, tijdens deze actie ben ik gelegitimeerd bezig. Bovendien schoon ik nog iets extra’s op, mijn eigen ergernis. Een spreuk van Loesje:
‘Ik ben gestopt met mopperen en ik ben een stuk gelukkiger geworden.’ Toch ben ik haast beledigd wanneer ik de volgende dag een wandelingetje maak door ‘mijn schone wijk’ en daar alweer Rommel aantref.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s