Kijk, de mooiste toren van Nederland staat natuurlijk in Kloetinge. Dat is duidelijk, daar zijn we gauw klaar mee. Een goede tweede zou dan die scheve, nooit afgebouwde, van Dordt kunnen zijn. Onder die toren van Kloetinge ben ik geboren, dus dat verklaart alles. Zo jammer dat Vincent van Gogh er nooit geweest is, in dat stille Zeeuwse dorp. Vier maanden woonde hij in Dordrecht, met schilderen hield hij zich niet bezig toen. Iets anders had hij voor ogen, het hogere, het goddelijke. Een zoektocht naar het geloof, en daartoe liep hij alle kerken af. Predikant, dat wilde hij worden.
Nu zijn er vier maanden lang films, ’van Gogh gerelateerde’ schilderijen, kerkdiensten, avondwandelingen en een lezing. Die lezing; ‘Het evangelie volgens van Gogh’, woon ik bij. De laatste foto die de beamer toont, ‘Korenveld met kraaien’, blijft na de lezing staan terwijl Ilse Bevelander ‘Vincent’ van Don Mclean zingt. (Kloetinge ligt op Zuid Beveland) En ik – sentimentele slappe hap – word bijna emotioneel. Dat korenveld en dat lied (uit 1971) voeren me terug naar mijn jeugd, hoe gelukkig ik daar was. Temidden van die gele, geurige korenvelden die zacht wiegden in een lauwe zomerwind, terwijl hoog de leeuweriken kwetterden. De zwarte kraaien uit het schilderij waren de spreeuwen die verschrikt opvlogen, wanneer mijn vader hard in zijn handen klapte. Vanzelfsprekend is deze herinnering bij mij opgeslagen in het warme van Gogh kleurenpalet.
Flaming flowers that brightly blaze
Swirling clouds in violet haze
Reflecting Vincent’s eyes of China blue
Colors changing hue
Morning fields of amber grain
Ik ken het lied haast letterlijk uit mijn hoofd. En dat geldt ook voor het tweede lied dat Ilse zingt; ‘Both sides now’, van Joni Mitchell. Jammer dat ze het in de Nederlandse vertaling zingt.
Hoe kan het, dat zo’n bij leven miskende man uitgroeide tot een wereldwijd geliefd schilder. Is het omdat we iets herkennen? Is het sympathie voor het gewone, de underdog? De hulpbehoevende, de arme aardappeleter, die we immers eigenlijk allemaal zijn? En zijn we niet, net als van Gogh, op zoek naar iets beters, het onbereikbare? Vanuit zijn kamertje in Dordrecht keek hij omhoog, had hij uitzicht op die scheve, niet afgebouwde toren, die ook mij nu dierbaar is geworden.
I’ve looked at life from both sides now
from up and down and still somehow
It’s life’s illusions I recall
I really don’t know life at all