‘De tocht gaat ongeacht de weersomstandigheden – IJzel en Te Hoge Waterstanden uitgezonderd – altijd door’.
Om het gebied van de Nieuwjaarswandeling te bereiken diende een stukje gefietst te worden. Daar, in dat afgelegen stukje Biesbosch wordt niet gestrooid. En jawel, juist op de dag van de tocht: IJzel! Na lang aarzelen lastte ik het af. Een wijs besluit, dat bleek de volgende morgen: het laagje sneeuw was bedekt met ijs, spiegelglad.
Een week later was daar de andere uitzondering, Te Hoge Waterstanden. Noordwesterstorm en springtij. De Dordtse kaden konden onder lopen. De Maasland- en Oosterscheldekering zouden misschien gesloten worden. Veel regen en winterse neerslag voorspeld. Kijk, dát zijn pas gezellige omstandigheden voor een bergsportvereniging. Barre midwintertocht extralight. Des te lekkerder zal de koffie smaken in de Griendkeet. De avond tevoren, bij de Nieuwjaarsborrel keken de deelnemers elkaar enthousiast aan, ja joh, hoe dan ook, we gaan gewoon morgen!
Zes man en een vrouw schepen in op de pont naar de Brabantse Biesbosch. Waar is die storm gebleven? De zon schijnt, de lucht is blauw en oké, de rivier staat hoog. We fietsen de Spieringsluis over en de Jantjesplaat op. Verassend hoe snel die nieuwe natuur zich settelt. Ook hier is landbouwgebied afgegraven om de rivier de ruimte te geven bij hoge waterstand. En dat is kennelijk gelukt, het staat vol met water. Bij de Jantjeskeet, een voormalige griendwerkerskeet, nu te huur als vakantieverblijf, weer rechts over een smal dijkje terug naar de Deeneplaatweg. Alles op de tekentafel bedacht, hier een dijkje, daar een lage oeverwal, ‘nieuwe natuur’ en toch is het mooi. De lage zon schijnt krachtig over het riet, de jonge wilgjes, eenden, ganzen en verder van alles wat kan zwemmen en vliegen.
Bij het pompgebouwtje Hooge Hof worden de fietsen geparkeerd. We gaan het dijkje op en zien alleen maar water. De hele voormalige polder Hooge Hof staat onder water. Waar is de brug gebleven? Te Hoge Waterstanden. De brug van 35 meter lengte ligt onder water. En wie is tegenwoordig nog in het bezit van rubberlaarzen. Rienk (broer) en ik, dat behoort tot onze PSU – Persoonlijke Standaard Uitrusting – en steken gewoon over. Jan, Elwin wagen het op hun bergschoenen, op de tenen lopend klotst het water net niet langs de sokken. Kees heeft zijn gamaschen heel strak over de schoenen, er blijkt geen water onder door te kunnen. Rienk loopt terug met mijn laarzen en daarin komt ook Kerstin droog over. Maar hoe pakt Rivierenlandvoorzitter Robert het aan. Blootvoets steekt hij over, het water is net boven het vriespunt, het brugdek zo’n open rooster van metaal. Hij geeft geen krimp, lachend haalt hij het. De voorzitter, een voorbeeld voor den Jeugd.
Een ding is zeker, we zullen hier vandaag weinig mensen ontmoeten. Verderop is weer zo’n brug en deze ligt nog dieper. We passen de route aan en keren om. Een smal dijkje net boven water leidt ons richting Deenepolder. Daar is weer een brug maar deze ligt hoog genoeg. We besluiten tot een korte koffiestop in de Zwarte Keet, wat ook de lunchplek zal zijn. Na lang soebatten bij Staatsbosbeheer kreeg ik hiervan de sleutel. In de bergsport is dat een normale zaak, onbemande hutten in de Alpen zijn gewoon open. Of de sleutel hangt aan de spijker boven de deur. Van andere hutten stuurt NKBV Woerden je de Schlüssel per post toe, na betaling van een kleine borg. Maar wat is dit, dertig meter na de brug kunnen we niet verder. Dit hele gebied staat onder water. Laarzen zijn dringend noodzakelijk. Te Hoge Waterstanden. Hier houdt het op, de Zwarte Keet blijft onbereikbaar. Een zwart geteerde houten schuur, waar de griendwerkers verbleven, in de veertiger jaren van de vorige eeuw. Primitief, wat wij nu als sfeervol benoemen. Een deel is ingericht zoals de grienders er toen woonden, cultureel erfgoed. Het andere deel wordt gebruikt als uitvalsbasis wanneer er in de grienden wordt gewerkt. Een deel van de Deenepolder wordt nog als griend in stand gehouden; de wilgen worden regelmatig geknot.
Koffie bij de hoge brug. Deze tegenslag wordt geaccepteerd, het is jammer maar ach. Zoals dat gaat in de bergen, niet elke top wordt gehaald. Het weer bepaald. Terug, nu langs de andere oever van de Hooge Hof polder. En het is zo mooi. In de verte jaagt een bui langs en we krijgen de wind ervan mee in de rug. De lucht staat als een zwartblauw decor achter de fel beschenen rietkragen, jonge wilgenbosjes en oplichtende watervlaktes waar compositorisch precies op de goeie plek een stoet zwanen poseert. Nog twee keer steken we over met laarzenwissels en tenenlopers. Het is eb en het waterpeil is wel iets gezakt. Robert houdt nu zijn schoenen aan. Op de fiets worden we ingehaald door windvlagen vol hagel die gezellig klettert op de capuchon. Jan spot een ijsvogel en gaat vol in de remmen.
Bij de pont schuilen we in het wachthokje en we lachen en denken nu al terug aan een tocht die zo goed past bij de naam van onze club: Rivierenland. Aan de overkant van de weg staat een bordje met gedichten, voor elk seizoen één:
‘De polder slaapt
onder een grauwe lucht.
IJzige wind slaat mij
bij vlagen om de oren.
Mijn banden drukken
in de pekelsneeuw
vuilwitte sporen.
Bij de rivier
staat in de straffe wind
het stenen huis
waar ik beschutting vind
terwijl ik wacht.
Straks als ik overvaar
naar de Kop van ’t Land,
zal ik verlangen naar
de witte ruigte
van de overkant.’
Leo van der Laan
(in de Biesbosch staan overal van deze bordjes, 72 gedichten in totaal)