(deel 5 van 5)
Verder: Makkum – Allingawier – Wonneburen – Fernwoude – Scharneburen – Doniburen – Workum
De route liep dwars over het erf van een boerderij. Heerlijk, wat een rommel, overal machines, nieuw en oud, modder en mest over stukgereden betonplaten. En kippen. Kippen, ik werd er gelukkig van, meer dan helft van m’n leven had ik ze zelf. Ik mis ze. We naderden Fernwoude en ik voelde het: Stavoren, zelfs Hindelopen was impossible. Stekende pijn rechts. Verkrampt lopen. Ik kon een bankje bereiken. Koffie uit de thermos, marsje erbij uit het koeletui. Verder, stuk asfalt weer, strompelen.
“Er gaat ook een bus”,
zei Riem.
“Workum, is doable”,
zei ik. Vijfhonderd meter verder was weer een bankje en ik knoopte mijn schoen wat losser. Een dijk op, die voor de afwisseling nu eens niet bevolkt werd met schapen maar met koeien, die lui en in de weg lagen. De schapenstrontvulling in het profiel van onze schoenen werd langzaam vervangen door koeienstront. In de verte zagen we de zeilen van onzichtbare schepen langzaam schuivend over het IJsselmeer. We daalden de dijk af en over een smal pad wat zich door een romantische bloemenweide met smalle witte bruggetjes kronkelde, naderden we het oude stadje Workum. Het pad was de Tillefonne, tille is Fries voor brugje en fonne is een perceel land voor het weiden van kalveren. Hier was eindelijk dat terrasje met de appeltaart warm en het bier koud. Voordat we de trein instapten, deden we verwoede pogingen om de schoenzolen te reinigen in de plaatselijke eendenvijver. De zwarte zwaan was boos op ons.
Het Nederlands Kustpad, in totaal 725 kilometer.
Deel drie, Friesland en Groningen, wij deden in twee halve dagen en één hele, zestig kilometer.
Mooi Gerard, ik krijg bijna de neiging om het kustpad te gaan lopen
absolute aanrader!