(deel 4 van 5)
“Oat moan”
kreeg ik op mijn:
“Moge”
O ja das waar, ik was in Friesland en hé? Het was droog, geen regen op de tent. Van eventuele donderstormen vannacht hebben we niets gemerkt. Het was zes uur en ik checkte Buienalarm. Over een uur zeer zware buien! Razendsnel brachten we alles onder het afdak bij de toiletten. Pas veel later, het in stille zondagsrust gehulde Makkum gepasseerd, regende het. Twijfel, hier al links of toch verder? De kaart erbij en het was verder. Achter het raam van een welgestelde boerderij lachte een vrouw in een zondagse jurk, ze zwaaide en wees naar rechts en lachte. Een recht betonpad leidde naar de horizon. Een onafzienbare stroom koeien stak over, van de boerderij naar de wei. Dit was Friesland zoals Friesland. Na de laatste koe schoof de boer alle mest de weg af, schoon.
“Wanneer maak je dat mee, dat ze de pad voor je schoonvegen?”
“Toe mar, it kin wol”, sei ik. Do, (sawat net te hearen) “nee,net no”
Dwars door de velden nu en dat verzachtte de pijn in de rechtervoet. Het was allang weer droog en het werd zelfs warmer. Twee grutto’s probeerden ons op een dwaalspoor te brengen, weg van het nest. Ze vlogen rondjes om ons heen. Langs een vaart met bochten naderde langzaam een bezadeldakt kerkje. Een skûtsje ervoor, wit boogbruggetje erachter. Aldfaerserf, het was een belevingsmuseum, wij beleefden al genoeg, hadden alleen zin in koffie. Waren weer te vroeg. Een stille Friezin opende juist de deuren en hees de vlag, terwijl wij de route bestudeerden en met:
“Als ik het Friese volkslied kende zou ik het zingen”,
probeerde ik het ijs te breken. En het lukte, een stralende glimlach en:
“Haha, ik ken het ook niet!”
(wordt vervolgd)