Heb je even, toppertje, het volgende scenario, voor nieuwe lezertjes ietwat onnavolgbaar wellicht en voor liefhebbers van archaïsch taalgebruik: vooral volharden en niet versagen. Laat mij eens out of the box iets innovatiefs uitrollen (bah). Aan diegene die nog niet heeft afgehaakt; weest gewaarschuwd, mocht ik in geschriften tot de ik-vorm overgaan; ‘ik’ ben het niet (-altijd).
Goed, daar is dus die Blind Date, nice! Er waren gegronde vermoedens en voldoende aanwijzingen dat er een zekere match gelabeld zou (kunnen) worden. Roadtrippen en citytrip, beide vinkte ik aan, datzelfde gold voor stad of natuur, stilte of hectiek, Anglo- of Francofiel. Beetje raar misschien, maar ik moest er toch weer even heen, de sfeer die je nergens anders vindt, zo typerend en op onverwachte momenten zulk een heimwee oproepend.
Het werd dus hectiek; London city. Ik dacht, komaan, fingers crossed, wie weet hebben we nog een weather window en valt het mee. De beste tijd voor London is in de zomer, mits het niet te warm is en uiteraard de Kerstperiode, mits je je Kerstweerzin kunt overwinnen. Ied’re paar jaar dompel ik mij, kort weliswaar, meng ik mij onder die acht miljoen characters. En het moet snel getackeld dit keer met mijn nieuw verworven vliegschaamte, per trein dus en slechts een onedaystand, heel cliché; een uitdaging.
Van Pancras station per London cab – Austin FV4 – naar Piccadilly Circus, waar ik meestal mijn traditionele pelgrimage een go geef. Regentstreet, langs het majestueuze pand van voormalige werkgever, de teloorgang van een gigant die het, funny, ook niet redde, waar ik de ‘Runners up cup’ won (gewoond keihard verloren; 2e). Linksaf Vigostreet in, waar stamkroeg de Thistlepub plaats moest maken voor een Suit Supplyer.
In Savile Row alles nog chic, en, nice! in Conduitestreet eveneens. Oxford Circus, Bondstreet met alle bekende prijsvechters en de wawawaanzinnige Kerstetalages van Selfridges tot aan de Great Cumberland Place en mijn vaste verblijfplaats, het gelijknamige hotel, waar ook Madonna sliep, zo werd gefluisterd.
Kan ook Regent Palace geweest zijn, wil ik vanaf zijn. Om tijd te winnen pak ik bij Marble Arch de Central line en ik ruik weer die kenmerkende geur en het is busy, pas in de tweede trein die luidsissend stopt pers ik mij op onEngelse, haast Japanse wijze tussen forensen en toeristen. Ik moet persé nog even snel naar Knightsbridge, my favorite Harvey Nichols, welke sprookjes of illusies hebben ze daar gepresenteerd. Slechts korte stukjes, overstappen op de Bakerloo en nog eens op de Piccadillyline.
Cross snel door Sloanestreet, Harrods sla ik over, geloof ik wel, geen tijd en geen zin in geparkeerde Rolls-Royces en de over de top delicatessenshop.
En dan krijg ik pas echt haast, nu weer terug, voor Soho geen tijd, met de obscure striptenten en de exorbitant dure Italiaan waar we ooit dineerden en bij de sambuco dikke sigaren kregen aangeboden. In dit jaargetijde moet ik eveneens tot mijn niet geringe spijt bekennen, dat nota bene in die tijd dat Black Panther daar actief was, wij verkleed als zwarte Piet, op weg naar de jaarlijkse Company Party, een restaurant binnenvielen en de nietsvermoedende gasten tot hun verbijstering bekogelden met Hollandse pepernoten.
Van Roetveegpiet nooit gehoord nog, toen.
Sorry, het begint een sentimental yourney te worden; een ander jaar was er de dresscode Dickens en bleek alleen wijn verkrijgbaar, hetgeen wij dronken als bier met een resultaat dat zich raden laat. Covent Garden, Trafalgar Square, de Theems, Tate Modern, Millenium Bridge, helaas geen tijd voor. Geen blik op de Tower en Tower Hotel – bad memories – waar Eega en ik beiden ziek werden. Terug dus, met de Tube naar Hyde Park Corner station, altijd ietwat verwarrend, er is die lange straat die ook Piccadilly heet.
De door en door gepiercete blauwe tattoo doorboy van het Hard Rock Café snauwt om mijn reservation. Ik show hem mijn display:
“No worries mate, I ‘m here for my Blind Date.” “Nice!”