
Gelukkig zijn ze vlakbij, de winkels. Alvast voor straks, op rollaterafstand. Al die nieuwigheid van bezorging aan huis, de Jumbo, de Plus, de Appie, die gekke karretjes van Picknick, daar ben ik nog veel te jong voor.
Ik wil blijven bewegen. En voor die flitsservice, Gorilla en zo, alweer te oud vrees ik. Niet dat ik het zo leuk vind, de boodschappen, verre van. Dat gedoe met die karretjes en die muntjes, ik heb geen cash meer op zak, en al die mensen die in de weg lopen, die gezellig lopen te boodschappen, ik heb het al moeilijk genoeg.
Kijk, het gaat redelijk, wanneer ik gewoon eten ga kopen voor de warme maaltijd. Dan neem ik nog wat koekjes mee, oja de thee was op en toch ook nog maar een zak chips voor de zekerheid. Maar dan, ik heb na lang zoeken een recept gevonden. Tenslotte moet ik voor de lieve vrede en voor mijn lieve Eega ook eens iets ánders koken. Dan begint de ellende, zoete aardappels, waar liggen die?
Kikkererwten, waarom niet gewone erwten, kokosmelk, waar kan ik dat vinden, hoe ziet dat er uit? Gember, dat weet ik denk ik wel, maar garam massala, wat is dat? Totale paniek. Was ik eerst pertinent tégen mondkapjes, nu vind ik het juist prettig, heerlijk anoniem slalom ik steeds sneller door de gangpaden, binnensmonds mopperend.
“Dan vráág je het toch gewoon even? “
weet ik nu al dat Eega zal zeggen. Maar ja, man hé, liever totaal hopelessly lost raken dan de weg vragen in the middle of nowhere.
Er zit niks anders op, dan maar het recept aanpassen, mijn gebrekkige fantasie de vrije loop laten. Nog erger zijn de boodschappenlijstjes die ik van Eega meekrijg, althans, ik schrijf ze zelf op. Hoe zij het voor elkaar krijgt om met goed gevulde fietstassen thuis te komen, zónder lijstje en niks vergeten, is mij een volslagen raadsel. Maar die artikelen, die opgaaf, dat allemaal te vinden, ik ben gelukkig met mijn mondkapje.
Soms, uit pure wanhoop neem ik dan maar wat anders mee. Ook niet goed, zag ik dat dan niet, dat daarnaast, in dat vak aan de overkant de aanbieding stond. En die aardappels, hartstikke duur. Koeienletters, ernaast, twee voor één prijs. Nog erger was de tijd van de Mantelzorgboodschappen. Die vreemde levensmiddelen, griesmeelpudding, havervlokken. ‘Mooie gele andijvie om rauw te eten’. Terugdraaiende roeryoghurt in dat lichtblauwe pak.
Nu ook weer, net terug. Net op tijd kon ik nog naar links zwenken, ze zat er, mijn lievelingskassière. Ze is net iets mooier dan de anderen, nooit geeft ze enig blijk van herkenning, maar bij haar voel ik me op mijn gemak. Jammer wel dat ook zij een mondkapje draagt. En jammer dat er een echtpaar stond, een bejaard. De man, met visgraat winterjas van net na de oorlog, maar hij was nog goed, had als taak de kar vast te houden. De vrouw met Iron Lady permanentje hield de ogen strak gericht op het beeldscherm of de prijzen wel allemaal klopten. Pas daarna werden alle boodschappen een voor een in de winkelwagen, goed bewaakt door de man, overgebracht. Gaf mijn kassière me daar nu een blik van verstandhouding?
Bij het leegmaken van mijn tas waaien de zegels er uit. Oja, die zegels, altijd die vragen, of ik koopzegels wil en ook voor het boodschappenpakket en ook de frummels, smurfels of de dinges?
Liefst zou ik overal nee op zeggen, maar goed gedresseerd als ik ben wil ik de zegels kopen, wat een gedoe, zó 2021. Op mijn briefje zie ik nu ook de dingen die ik vergeten ben. Ik hoor het ze al zeggen, straks als ze thuis komt:
“Ooooh, wat ben jij bent toch een boodschappenanalfabeet”