Vooruit! Het kan nu wel, toe maar. Het is tijd om eens echt eerlijk te zijn, wat kan het me ook eigenlijk schelen. Een schrijver moet schrijven wat er in hem opkomt, wat al tijden ligt te sudderen in zijn grijze massa, ooit moet het er uit.
En dan geen flauwekulletjes over wat ik onlangs ontdekte. Ik wilde meefluiten met Triggerfinger’s ‘I follow rivers’, zou kleinkind J. fluiten leren (evenals dansen, maar daarover een andere keer) en het ging niet, dat fluiten. Ik kan het niet meer. En dat terwijl ik vele, vele uren heb gefloten. En daar zelf het meeste van genoot. De lange nachtelijke wandelingen die ik floot, en er van alles door me heen ging, en ik er alles inlegde, in dat fluiten. Álles, mijn vrolijke maar ook gekmakende verliefdheid op haar, die stevige korfbalster die ik zojuist had thuisgebracht.
Nee, het gaat om serieuze, heuse onthullingen, zoals daar zijn; de uitnodiging van Gerard v. h. R. om een weekje te komen logeren op zijn boerderij in Frankrijk. Dat ik wel eens een boek lees. Dat ik wel eens mail met Arnon Grunberg. Dat ik niet graag een matrozenpakje draag. Dat ik met twee vriendinnen naar de film Turks Fruit zou gaan. Dat ik een of meerdere fietsen stal. Excuses nog aan de eigenaren, bij deze en aan die ene vriendin die toch afhaakte. Dat ik nooit de Elfstedentocht en de Vierdaagse voltooide, sorry daarvoor.
En voor trouwe lezers; echt heel goed skiën kan ik niet. Schokkende bekentenissen voor oudere lezers, hen die de naam Melanie nog iets zegt: de eerste LP die ik kocht was van haar. Per ongeluk zing ik nog weleens een regel uit ‘Beautiful People’. De tweede LP was dan wel weer van Ten Years After; ‘Undead’. Van een vreedzame, conflictvermijdende pacifist als ik zult u het niet verwachten, maar het scheelde niets of ik was gisteren, zoals dat heet, op de vuist gegaan. Onthutsend knokken. Meer onthullen dan dat het iets was met een hond en het strand, mag ik op dit moment niet.
Dat ik ontkende, bij hoog en bij laag volhield nooit in New York te zijn geweest. Dat mijn gewicht ongeveer gelijke pas houdt met mijn leeftijd. En dan dit; veinzen. Jahoor, ik beken, ik veins weleens een bekende, vriend of kennis niet te zien, wanneer ik hij / zij in de stad tegenkom. Niet echt schokkend, temeer daar ik vermoed dat ook u dat wel eens doet; veinzen.
En toch, nu iets geheel anders, het onthutsendst kan ik hier niet bekennen. Ik krijg het er niet uit, op papier of digitaal. Mocht er onder lezers een bepaalde nieuwsgierigheid bestaan, laat het mij weten. In een tête-à-tête, op een nader bekend te maken locatie, zult u deelgenoot gemaakt worden van een – laat ik het voorlopig zo noemen – situatie. Geheimhouding verzocht.