Zinq
Die eerste zin is heel belangrijk, die moet meteen goed zijn. Dat dacht de oudere columnist, terwijl hij kleine slokjes nipte van zijn consumptie. Een glas met een bodempje gele vloeistof waaraan hij water en suiker had toegevoegd, een van die Franse geheimen. Hij verdeelde de aandacht tussen zijn telefoon en de twee jonge meiden die aan een tafeltje verderop zaten. Beiden bekeek hij even ongeïnteresseerd. De meisjes sloegen geen acht op de wat morsige man, wiens haar ongeorganiseerd over zijn schedel lag, die een onregelmatige baardgroei had en een zorgelijke uitdrukking op zijn gezicht bewaarde. Zorgelijk is het woord wat hier van toepassing is en er was een frappante gelijkenis met Bob den Uil, voor wie hem nog kent. De klok in de lage toren van de kerk die la Place de la Magdaleine domineerde, sloeg onwerkelijk hard een korte melodie, ter kennisgeving dat zeer binnenkort de klok drie uur zou gaan slaan. Het was een van die laatste zomerdagen, het was al warm, maar ergens leek het nog wat onbetrouwbaar, de wind was kil en zou het nu echt wel droog blijven. En inderdaad, het betrok, waar kwamen opeens die wolken vandaan en regende het. Als één man verrees het terraspubliek en vluchtte het café binnen. Er vormde zich een lange rij voor de kassa op de bar. De norse vrouw die hier voor kastelein speelde, vond het belangrijker om de televisie te programmeren. De oudere columnist stond voor me, hij draaide zich naar me om en zei iets , wat ik verstond als:
“Payer “en “Attender”.
Uit zijn haar drupte regenwater, links en rechts, onregelmatig. Maar de laatste zin ook, had de oudere columnist gedacht, die laatste zin, die moet ook goed zijn, heel belangrijk.
Ongemak, maar wel Frans ongemak
De uitbater van hotel Le Chapeau Rouge is een Marokkaan, die waarschijnlijk al langer in Frankrijk woont dan dat hij in Marokko had gewoond. Had hij daar wel gewoond trouwens? De stoppels op zijn kaken zijn net zo kort en grijs als boven op zijn hoofd. Hij is vriendelijk en goedlachs. Waarschijnlijk omdat hij weet dat zijn hotelmuren dun zijn en het dus gehorig is. Dat het niet lekker ruikt op de gangen en er nauwelijks verlichting is in de kamers. Het ontbijt is goed, dus vergeef je hem de ongemakken. De eerste nacht is wennen, je schrikt, valt er iets? Het is de buurvrouw, die in de aan de kamer grenzende kast een jurkje of een niemendalletje op een hangertje doet. Ook aan de neerdruisende stortvloed uit de boven gelegen toiletten kun je moeilijk gewoon raken. Het idee, van die substanties die daar op enkele centimeters langs jouw overhemden in de hangkast razen.
lees verder:
https://gerarddentoonder.com/schrijfwerk/korte-verhalen/deviation/