Tagarchief: verliefd

Een Strand

Sommige dingen zijn geheim en dienen geheim te blijven. Zoals daar zijn, gedichten, gedachten, liefdes en sommige stranden. Gedichten kunnen te persoonlijk zijn, gedachten te intiem, liefdes onmogelijk. Heimelijk, zo zijn er ook stranden die je het liefst voor jezelf wilt houden.

Een strand kan zilver zijn, ‘s ochtends in de vroegte, de zon nog laag gefilterd, het zand nat van de vloed die het zo achterliet.

Een strand kan goud zijn –  maar dat weten meer mensen wel – goud, dat is het ’s avonds, goudoranje als de zon nog even hangt en men de adem inhoudt, dat moment van vrede en hoop en ook die zekerheid, morgen komt de zon weer op.

Een strand, het begint op te vallen, ik schrijf er weleens over, ik hou ervan. Een citytrip is leuk, de bergen in ook, maar het is geen strand. Synoniem aan zon en vermaak, terrasjes en mensenvlees, bakkend en smerend. Voor mij geldt, een strand moet leeg zijn – als het druk is blijf ik thuis. Mooi weer hoeft niet persé, het mag koud zijn of met harde wind; wind mee.

Een strand, dat je soms na maanden of na een winter voor het eerst weer ziet, die eerste aanblik, nog ver, achter de duinen. Het gevoel, langs de rand te lopen, daar waar jouw land, het continent Europa ophoudt, duidelijker kan een grens niet worden gemarkeerd.

Een strand, waar je je, net als in de bergen, mens kunt voelen, klein in de uitgestrektheid, Dat in een nacht kan veranderen, van vorm en van oppervlak, twee maal daags schoongewassen, de voetstappen, de geschiedenis uitgeveegd. Van Noordzee tot Golf van Biskaje, van Tweede Maasvlakte tot Côte d’Opale en Les Landes, hier en daar vond ik mijn secret beach.

Een strand bestaat niet zonder de andere componenten, noodzakelijk daar die zee, die elke dag een andere is. Nadrukkelijker nog de aanwezigheid van de al omringende hemel, met botsende, of dan weer vredige luchtlagen in een nooit vervelend spel voor een intense kijker zoals ik.

Iemand stuurde een gedicht, geschreven toen ze nog heel jong was. Nu was ik aan de beurt, ook ik ‘dichtte’ in mijn jeugd; laat eens wat lezen? Toen ik mijn boekje, ‘Nachtgedichten’, na lang zoeken tenslotte vond, was het duidelijk, dit was geheim. Te privé voor publicatie. Schrijven is jezelf blootgeven, schrijven is schrappen, zo wordt gezegd. Wat mij betreft, schrijven = breien, maar er zijn grenzen aan dat wat je prijsgeeft. Ik ken een schilderes, niemand mag haar schilderijen zien, noch haar atelier. Ik zeg; schrijvers willen gelézen worden. Na enig aarzelen kwam alleen dit gedicht door mijn censuur, met het verzoek: ‘Na lezing onmiddellijk deleten’.

Een stuivend stukje strand
bij windkracht 7
een dondrend opkomende zee
een schreeuwende meeuw
een meisje in je hand
over krakend knerpend’ mosselschelpen
aan dat eenzaam stukje strand
haar wuivend lange haar
uit haar gezicht gestreken
met trillend tedre vingers
overlopend
vol verliefdheid
dan plotsling
breekt die zon dan door
watrig miserabel
bij windkracht 7
je neemt haar in je armen
aarzlend
die eerste zoen
stom schreeuwende meeuwen.

En dan die uitschietende uitloper
doet je weer beseffen
dat het hier nog aarde is,
bij een opkomende zee
op een stuivend stukje strand.

Het is geschreven, zo’n vijftig jaar geleden, maar evengoed had het gisteren kunnen zijn, of morgen. Ook toen al had ik liefde voor het strand, voor wie ik het schreef, ik weet het echt niet meer. Of nee: dat moet geheim blijven.