
Het was grijs
het was middag
en waterkoud
Het was haar vreemd
ze kende het niet nee
dacht ze, jaloersheid
tot ze het toch ontdekte
een ijsschots in een groene zee
Haar ogen hard en kil
schoten geladen pijlen
gevuld met giftige jaloezie
vol, midden in zijn
onschuldige poëzie
(1 van 7-4)