
’Hó, wacht, ik loop verkeerd, ik moet tussen jullie in’
en hij wurmt zich tussen hen in. De glimlach van de hen tegemoetkomende vrouw doet vermoeden dat zij het door heeft. Daar loopt een vader die op stap gaat met zijn twee dochters. Of meisjes, zoals ze in zijn ogen nog steeds zijn. Ziet hij de ene, slank en modieus gekleed wegstuiven op haar grijsgroene E-Bike denkt hij Goh, wat rijdt daar een leuk meisje. Loopt hij de andere tegemoet, slank en modieus gekleed achter de crème- zwarte kinderwagen, denkt hij Goh, wat komt daar een leuk meisje aan.
De zon schijnt nog, maar het wordt al wat frisser ‘s avonds. Het terras zit vol, gereserveerd ja, maar liever binnen. Ze schuiven aan een leuk klein tafeltje in het kleine restaurantje, de vader wil graag in het hoekje, als het hier straks volloopt zit zijn goede oor aan de goede kant. Het drukke gesprek gaat gewoon verder, nog geen tijd gehad om op het menu te kijken. Hij bedenkt zich, niks nulpunt nul vandaag, rode wijn moet het zijn. Geluksvogel dat hij is, uit eten met twee mooie vrouwen, want dat zijn die meisjes inmiddels, moeders zelfs. Proost! Hij vraagt, waarvoor is dit ook alweer?
‘Voor je verjaardag PA!’
Daar komt de ober alweer, of ze al hebben besloten? Wat, oja, brood met smeersels dan maar. En weer buigen ze zich over tafel, het zit vól, druk gepraat en waar gáát het hier over. Het gaat overál over, de kinderen, gezamenlijke herinneringen, over vroeger, hun jeugd.
De zomer is bezig herfst te worden, het wordt wat vroeger donker. Het kaarsje op tafel dooft uit en de attente ober brengt een nieuw. Het lichtje weerkaatst in de ogen van de dochters en hij denkt wat zijn ze mooi, zijn meisjes, terwijl hij luistert naar hun enthousiaste gekwebbel. Of ze al hebben besloten? Ha, jahoor, hij dacht het al, de een gaat voor de bavette en de ander voor de burger. En zij wisten het ook al, PA! Neemt de kabeljauw.
Op zijn vraag;
‘Beste zangers gezien?’
brandt het los. Als er een ding is wat hij ze heeft meegegeven is het wel de liefde voor muziek. De wijn wordt bijgevuld, ‘Proost PA!’, de wildste avonturen van de twee worden komen ter tafel, maar worden hier niet besproken om hen niet in diskrediet te brengen. Het gaat van festivals, bands en boybands, Eminem, waar PA! Geen fan van was, tot –niet meer bestaande- discotheken. Dat ze laat of te laat – ‘s morgens vroeg pas – thuiskwamen. En ook nog wilde avonturen die PA! tot nu toe niet kende worden verklapt. Ach, ja, hij is ook jong geweest. En wild.
‘Wat ben ik toch een geluksvogel’,
denkt hij weer en hij zegt het nu ook en het scheelt niet veel of hij moet op zoek naar een zakdoek.
Bescheiden als deze vader is wil hij gewoon nog een koffie. Niks ervan, ijs moet het zijn, kom op! Oké, zo’n dame-blanche is wel lekker. Terug naar de auto, door de stad die stil is en verlaten, langs de haven waar het water donker glinstert, onderlangs de scheve toren, die hoog boven hen de koperen klok één keer laat slaan. Hij mag tussen in.