Rotterdam de gekste

Direct nadat mijn Eega me uit de auto heeft ‘gegooid’, zij gaat aanstonds inschepen op haar SS Rotterdam, sta ik er middenin. Een brandweerspuit tovert een regenboog over de Castor (boot), de Hoerenloper (brug) en de Montevideo ( wolkenkrabber). Wereldhavendagen, alles wat kan varen of enigszins maritieme trekjes vertoont laat zich hier zien. Daar ligt een lichtgrijs stalen zeiljacht, strak en zakelijk, opleidingsschip van de Marine. Ik zie net de Furie wegvaren, een stoomsleepboot uit 1916. (geboortejaar van mijn vader) In een onmogelijke houding pleegde ik er ooit een klein plasje in het piepkleine wc-tje. Maar wat komt daaraan, ik herken het onmiddellijk en het staat er ook op, het is de Piet Hein. Toen vond ik het een mooi jacht en destijds was het eigendom van Prins Bernard, nu is het gedateerd en niet erg fraai. Te laat, het had een leuke foto kunnen zijn, de boegen lagen even parallel, de Tyde vaart juist weg. Dit is een hypermodern elektrische hydrofoil, gekke combi. Ik kan wel honderdduizend foto’s maken hier, al die schepen afgetekend tegen de strakke skyline van de stad, heerlijk.  

Iets verder doen vijf stoere havensleepboten met namen als Schelde en Hudson, hun kunstjes, keihard aanvaren, dan opeens zich omgooien zodat ze bijna kapseizen en het hele achterdek onder water zetten. Er ligt een Fishermans Friend-blauw ponton met een skatebaan erop. Ik ga aan boord bij een schip dat letterlijk helemaal bedekt is met zonnepanelen, hoe gek wil je het hebben. De zon schijnt, de lucht is blauw, een oranje helikopter in de lucht, gele watertaxi’s en snelle waterbussen en daar komt de enorme Stena-line aangevaren. De A834 (Zr. Ms. Den Helder) laat ik liggen, de rij om aan boord te gaan van dit Marine schip is van Efteling-achtige proporties. Vanaf het ponton met een gigantische hijskraan die zich spiegelt in de blauwe gevel van het grootste gebouw van de stad, De Rotterdam, bezie ik dit gekkenhuis. Op de Erasmusbrug is het nog do-able, maar op de Willemskade wordt het mij te druk. Maar ik wil naar de museumhaven, daar ligt de driemaster De Oosterschelde, helaas, ik mag er niet op. Jammer, ik app een foto van de boegspriet en het vinkennet eronder naar een vriendin, ooit werkte zij erop en voer de wereld over.

De fuik van de Marine sla ik over, vaststaande files van mensen. Met mijn toen nog kleine dochter M bevond ik  mij opeens op een Marineschip. Bij het kanon aangekomen wilden wij snel weg en zij sprak de onvergetelijke woorden: ‘Nee, dat is niks voor ons hé pa?’ Langzaam begin ik nu door mijn hoeven te zakken, het geslenter, de hitte en de drukte. Deze krankzinnige kermis, de lust voor het oog en alle verder aanwezige zintuigen, ik hou ervan. Tijdens de allereerste Sail Amsterdam woonde ik daar en bezocht dat gebeuren, destijds nog te doen qua drukte. Een bemoeizuchtig chefje op mijn werk dacht toen punten te scoren en liet een enorm spandoek drukken voor aan de gevel op het Rokin. Het was in die tijd dat het woord Uitverkoop vervangen werd door SALE, je raadt het al, toen wij het doek uitrolden stond daar met grote rode letters het woord SAIL. Ik moest er nogal om lachen. Ik app een foto van het SS in de verte naar mijn Eega, ze zal nu bijna klaar zijn denk ik. Heel gek, het reuzenrad erachter lijkt van hieraf wel op het dek van dat oude stoomschip te staan.

Nu klim ik de steile trap op naar ‘Het Park’, het is genoeg. Wat een weldadige rust, zondagmiddag, schaduw onder de oude bomen, vogeltjes, vijvers en bruggetjes en, stilte. Zo vlak na de commotie van de demonstratie ‘Wij eisen de nacht terug’, ben ik extra alert en straal nog meer onschuldigheid uit dan gewoonlijk naar de spaarzame dame die het waagt hier te wandelen. Daar, Dijkzigt torent boven de bomen uit en dat daar is het Westin hotel. Zo stippel ik mijn koers uit en laveer richting gele trein naar mijn eigen thuishaven.

Plaats een reactie