Ik ben Juul en ik ben Jens

‘Wat me nu weer gebeurde, oma haalde me op en we gingen naar haar huis. Sinds ik bij de bel kan, bel ik aan. Gewoon keihard en net zolang totdat tie opendoet, opa, en dat is meestal héél snel. Maar deze keer zat er een briefje onder de bel geplakt. Een tekening van een deurbel en daar overheen een groot rood kruis en mijn naam Juul. En nog iets wat ik (nog) niet kan lezen. Oma zei; daar staat: niet aanbellen. Nou dan moetje mij hebben. Ik belde (kort) aan, opa doet open, ik ren door naar de zijkamer waar opa altijd zit typen en trek een papier uit de la van dat ding, is dat een ouderwetse compoeter – anyway – en teken een grote groene ‘akkoord’ V, ondertekend met Juul en met plakbandje over opa z’n tekening heen…. Ze hebben het er nóg over.’
‘En nou ik, ik heet Jens en ik zat in de auto van opa en oma en we reden achter een heule grote vrachtauto, blauw met geel. Heel erg langzaam reed die. Ik zei: ‘Mijn papa gaat er altijd voorbij’. Dat is een lesauto, kijk maar, er staat een L op. Schijnt grappig te zijn. Net als die foto die opa maakte. Ik moest mee maar de bieb om boeken te halen. Die moet ik dan zelf uitzoeken. En het waaide heel erg hard en toen was er een grote grijze container met vier wielen omgevallen en al die papieren vielen er uit. En toen moest ik er naast gaan staan van opa. En toen maakte hij een foto en toen stuurde hij die naar papa en mama. En opa zei tegen ze; ‘Jens is weer lekker bezig geweest.’ Ik zei ’Nee opa, is nie leuk grapje.’
‘Nou ik weer Jens, nu ben ik weer aan de beurt.’
‘Nee , ikke nog, goed opletten.’
‘Nee, ik ben en ik wil vertellen over het huisje.’
‘Watdan watdan?’
‘Nou gewoon dat opa een huisje heeft gemaakt om in te spelen onder het afdak achterin de tuin en dat het nu niet kan omdat het te koud is en dat ik op zwemles nu al een roze bandje heb en onder water kan.’
‘Nu ben ik aan de beurt Juul, goed opletten. Ik zag precies dezelfde auto als die van opa en oma en nee even wachten Juul, ik mag eerst, echt serieus, opa die heeft pijn in z’n bil  en z’n bips en dan vraag ik steeds aan mama want ik wil vragen aan opa; ‘Opa heb je nog pijn aan je bil? Doet je bips nog zeer, haha?’
‘Nou Jens ben je nu klaar, jij hebt altijd van die lange verhalen, ik weet niet of het jullie interesseert maar wat ik altijd doe bij oma, hondje spelen en dan stuurt zij het hondje het bos in en blaf blaf ik naar de keuken. Nee Jens, ik ben nog niet klaar en ík ben het hondje en ik heb het roze bandje bij zwemles en bij korfbal mag ik meedoen met de Efjes.’
‘Ik begin altijd meteen te vragen of ik een snoepje mag en een koekje en een pakje drinken. En of ik op de tabellet mag, fillumpje kijken.’
‘Oma brengt mij dan naar zwemles ze kan nooit nee zeggen.’
‘Bij opa en oma mag lekker alles, op tafel zitten en op oma d’r telefoon kijken. Alleen mag ik nu niet meer binnen voetballen, ik doe altijd hóóg schoppen en anders gaan de lampen kapot en ik mag ook niet in het speelhuisje buiten want dat is nu ingeklapt.‘
‘Jaaaah, dan gaan we soep maken.’
‘Oja Juul, ik wil ook.’
‘Maar dan moet je wel luister Jens, ik ben je baasje.’
‘Okeee dan…’

3 gedachten over “Ik ben Juul en ik ben Jens”

Plaats een reactie