
Toen rond de jaarwisseling de prijswinnaars van de diverse loterijen in diverse onbekende plaatsnamen werden geïnterviewd wisten sommigen niet iets anders te stamelen als: nu een nieuwe auto of een keuken te gaan kopen. Meer dan drie miljoen, stuk voor stuk verbijsterd en één winnaar kwam niet verder dan een nieuwe voordeur. Onvermijdelijk begin je zelf ook koortsachtig na te denken, jouw postcode valt in de prijzen, ze bellen zo aan. Die loterij waaraan je verplicht wel deel móet nemen, stel je doet niet mee en jouw straat wint, iedereen om je heen miljonair en jij niet, dan kun je niet anders dan zelfmoord plegen, op zijn minst verhuizen.
Eega weet het niet, kan ook niks bedenken, sterker nog, ze wil er niets eens over nadenken. Zelf som je een heel lijstje op, betere isolatie, die cv nu eens laten verbeteren, doe dan toch ook maar een mooie voordeur, de kinderen delen ook mee en natuurlijk de helft ofzo naar een echt goed doel. En even verder dromen, dan eindelijk een echt mooie auto, de oerdegelijke doorsnee gezinswagen die je nu bestuurt is niet je grootste wens. Wat moet het dan worden? Zeker niet zo’n lelijke elektrische bak, die vierkante rijdende blokkendozen waar onder die enorme motorkap de batterijen hoog opgestapeld liggen. Wat te denken van de Saab, eentje uit de jaren negentig, die met de rechtopstaande voorruit. Maar dan wel de cabrio, niet dat er maar één haar op mijn hoofd zou denken die te rijden met de kap omlaag – vreselijk machogedoe – maar gewoon voor de mooi. Metallic groen / zwart en met licht crèmekleurige ‘linnen’ kap, de Saab 900 uit 1990, goed gereviseerd uiteraard.
Of toch maar een busje, onopvallend, wit, ook niet nieuw, van een koerier geweest, gebutst en bekrast. En die dan van binnen laten inrichten als camper en dat het dan van buiten niet zichtbaar is, geen extra ramen er in. Wat ook leuk is en ook weer oud, een landrover, een zandkleurige. Moet ook gebruikssporen hebben, ‘it ’s been around’, maar wel zachter geveerd, opgevoerd, betere verwarming, kortom minder spartaans. Het mag wat kosten, maar ja, geld zat. Oh, ja, die andere droom. Toch maar wel, even de vliegschaamte over boord. Nu eindelijk naar dat ene eiland, een atol, (bijna) onbewoond, in de Stille Zuidzee, met dat witte zand en het lichtblauwe water. Buiten het orkaanseizoen uiteraard. En svp zonder zandvlooien, ratten en varanen.
Nog een beter idee, doe toch maar een Citroën DS, het beroemde strijkijzer. Eentje uit pakweg 1975, het jaar dat de productie stopte. Lichtblauw met wit dak. Maar dan helemaal getuned, dat je nooit met pech komt te staan. Een van de mooiste auto’s ooit, met een vering ongeëvenaard, hydropneumatisch. Hoe die met de smallere achterwielbasis door de bochten zeilt. Dat éénspakige stuur, die bolle zachte stoelen. Wat je ook laat inbouwen; afstandsbediening, dat hij wanneer je aan komt lopen, zich vanzelf omhoog hijst om instappen te vergemakkelijken. En natuurlijk andersom, eenmaal geparkeerd, na het uitstappen zakt hij zo mooi dramatisch naar de laagste stand, alsof het strijkijzer even gaat uitrusten. Heb je het al over de in de bocht meedraaiende koplampen gehad? En als we dan toch bezig zijn, jouw DS doet aan gezichtsherkenning, geen sleutel meer nodig.
Ook leuk voor erbij, een Renaultje Vier, dat retro bakkie uit 1984, rood. Om het kratje bier te halen, hoeft het niet meer op de bagagedrager.
Nu nog op zoek naar dat echte goede doel. Zonder directeur met een salaris rond de Balkenende norm.
Saab 900 cabrio vind ik echt geen mooi model auto. Te gedrongen, ook met de kap omhoog. Elektrisch, helemaal mee eens, hoeft geen verder betoog. Busje, leuk idee, zou ik ook zien zitten, wel met ramen in de achterdeuren anders wordt het een heel duister geval. Landrover en Renault 4 , leuk om te zien, maar ik hoef ze niet. Nee, dan de Citroën DS, prachtige wagen! Maar mijn ultieme droom, alhoewel niet praktisch in dagelijks gebruik, de Citroën traction avant, cabrio in bordeaux rood.