
Harry en ik zeiden het tegelijkertijd: ‘Die wil ik zien!’ Na de extra lange bioscoopreclames van fragrances als Dior en Jean Paul Gaultier – het is november dus alweer tijd om mannen over te halen dure luchtjes aan hunner vrouwen te schenken – volgt nog een serie trailers van films die binnenkort ‘in dit theater’ te zien zullen zijn. De film ‘de Biesbosch’, die wilden wij zien. Enkele weken later was het zover. De kaartjes kocht ik nu eens niet online, ik kon er eentje gratis krijgen, met mijn zogenaamde Dordtpas. Echter wel aan de kassa af te halen dus zodoende was ik eerder die dag ook al in een miezerig regentje stadwaarts gefietst. En dat was maar goed ook, vrijwel altijd zitten Harry en ik in een nagenoeg lege zaal, nu echter was het een buitengewone drukte. Allemaal leeftijdgenoten, kennelijk moet je om liefhebber van de natuur te zijn een bepaalde leeftijd hebben bereikt. De zaal zat vol.
Biosdirecteur Gert leidde de film in, verheugd dat de film zo’n groot succes bleek en verklapte alvast dat de filmmaker en de boswachter na afloop vragen uit het publiek zouden beantwoorden. Meteen de eerste beelden waren bekend, voor ons als Biesboschkenners, een prachtig beeld van de Zuidhaven. Regelmatig stootten wij elkaar aan, wanneer we iets meenden te herkennen. Alles kwam voorbij, de Dordtse– , Sliedrechtse- en de Brabantse Biesbosch, de Noordwaard en de Tongplaat. De geschiedenis met de Sint Elisabethsvloed in 1421 en de verschillende fasen, van natuur naar landbouw, naar overstromingsgebied voor de veiligheid en meer natuur.
De Dordtse – en de Nieuwe Dordtse Biesbosch, daar mogen ze me geblinddoekt ergens neerzetten en ik vertel je exact waar we zijn. Ook de Noordwaard ken ik als de spreekwoordelijke broekzak. De Brabantse en de Sliedrechtse zijn wat moeilijker bereikbaar, onbegaanbaarder tenzij per boot. Wel kanode ik er. Af en toe kwam boswachter Jacques van der Neut – ‘Ik ken hem goed’, vertrouwde Harry mij toe – in beeld om te vertellen over de bever, het verschil in eb en vloed van vroeger en nu. Er was uiteraard volop aandacht voor de kluut, de grutto, de fuut en vele andere en uiteraard de prachtige ijsvogel. Sfeervolle beelden van betoverende landschappen bij zonsondergang, spectaculaire overstromingen bij hoge rivierwaterstanden. Applaus! En dan de filmer, de boswachter en de directeur onder het witte doek.
Na afloop zaten Harry en ik aan een witte en een rode wijn en ik stootte Harry aan: ‘Kijk, daar heb je van der Neut.’ Onmiddellijk stormde Harry er op af en ze vlogen elkaar in de armen alsof ze elkaar in geen twintig jaar hadden gezien. ‘O’, zei ik enigszins beschaamd; ‘Je kent hem echt heel goed!’ Even later schoof hij bij ons aan tafel en het werd een bijzonder geanimeerd gesprek. Harry stelde me aan hem voor, waarop ik vertelde dat hij ooit, jaren geleden de sleutel van de Zwarte Keet hoogstpersoonlijk bij mij thuis was komen brengen. En hij wist het nog! Daar was nogal wat over te doen geweest, zomaar een sleutel van een griendwerkerskeet, een waardevol cultureel erfgoed aan iemand geven, onmogelijk. Iets dat mij na lang soebatten was gelukt, onder auspiciën van de NKBV, de Nederlandse Klim- Bergsport Vereniging organiseerde ik ieder jaar op de eerste zaterdag van het nieuwe jaar de zogenaamde Nieuwjaarswandeling. Lunch in de Keet! En zo zat ik opeens met een heuse celebrity binnen de boswachterswereld aan tafel.
Jacques vertelt de ins en outs van de film, vijf jaar aan gewerkt, low budget en hoeveel moeite het kost om bepaalde beelden te maken. Off the record bekende hij dat er ook enkele beelden gekocht zijn. Zoals de close-up van het oog van de zeearend. Gewoon bij iemand thuis die er een in een grote kooi heeft. Zelf heb ik helaas nog nooit een bever gezien, wel talloze bevervraat en – sporen gezien, het duurde jaren voordat ik een ijsvogel zag en dan nog slechts in een flits. Ooit hoorde ik onmiskenbaar van heel dichtbij het bijzondere geluid van de roerdomp. In de film was er een, een dansend, baltsend exemplaar, prachtig. En sinds mijn jongste jeugd héb ik iets met de roerdomp. Tijdens een scoutingkamp viel het roer van ons sloepje er af, dat heette in padvinderstermen; roerdomp.