Nou lekker is dat, zit ik meteen achter twee andere wandelaars. Hoewel, zijn het geen hardlopers? Te oordelen aan de strakke tights, de schoenen en de onvermijdelijke waterflesjes wel. En met zulke dikke konten kun je niet goed hardlopen, daarom wandelen ze. Ik wil er niet vlak achter blijven, dus versnel ik en ga ze voorbij. Eigenlijk wil ik niet zo hard van stapel lopen, ik moet met mijn zware rugzak echt op gang komen. Ik ga weer een nachtje buitenslapen en ben op weg naar een natuurgebied. Er is daar een paalkampeerterrein. Daar mag je gedoogd ‘wildkamperen’. Om de route te bekorten neem ik de Waterbus. Een grote stoet fietsers passeert. Dames op leeftijd, voorop een man in een reflecterend vestje. Hij geeft zeer duidelijk richting aan, linksaf!
In het parkje achter de vijver staat een groep jonge vrouwen te gymmen. Onder leiding van een atletisch figuurtje beulen ze zich af met gewichten. Sportief begin van mijn tochtje. Ik ben veel te vroeg voor de pont, dat geeft helemaal niets, ik heb tijd genoeg vandaag. Net als ik me begin af te vragen of hij wel vaart vandaag, zie ik hem aan komen stuiven. Het lijkt echter of hij door zal varen. Dan zwenkt hij mijn kant op en van een afstand roept de kaartjesman of ik meewil. Speciaal voor mij alleen meert de snelle catamaran af. Ik voel alle ogen op mij gericht als ik de loopplank over ga. Snel de rugzak af en ik plof ernaast.
“Zo, dat is sjouwen man, hoeveel weegt die?”
vraagt een zware man me. Ik antwoord negentien kilo. Ik schrok er ook van, toen ik het zag op de weegschaal. Maar ja, waar ik heen ga is geen drinkwater. Ik heb vierenhalve liter water, en een groot blik bier bij me. Er is daar wel een pomp waarmee je grondwater op kunt pompen, maar dat is niet echt lekker om te drinken. We varen hard en tussen twee grote binnenvaarders door. Best wel een beetje spectaculair.
Het laatste bankje is voor mij, koffietijd. Het is bij een speeltuintje en er komt een jonge vrouw, gekleed volgens de hier geldende normen en met vier kleine kinderen. We zeggen elkaar vriendelijk gedag. Mijn snelheid ligt na de break opeens hoger, ligt dat aan de koffie of komt het doordat ik de stokken van de rugzak af heb gehaald? Nu krijg ik een smerig stuk langs de snelweg, gelukkig dempt de geluidswal het iets. Dan kom ik op het idee om beneden langs de rivier te gaan lopen, scheelt weer wat. Geen asfalt, prettig onverhard. Na een paar kilometer laat ik me verleiden een paadje door het riet in te gaan. Het kronkelt naar de rivier en eindigt bij een strandje. Binnen een paar tellen heb ik mijn kleren uit en lig in het water. Heerlijk afkoelen, het is een warme dag. Gezeten op een steen laat ik me opdrogen, ik heb geen zin om mijn minihanddoekje op te sporen. Opeens duikt een grote riviercruiseboot op. Ik trek me schielijk terug achter het riet. Ik zal de beverrekijkerde passagiers de aanblik op mijn machtige torso besparen. Nadat het kleverige rivierzand zoveel mogelijk tussen mijn tenen is weggeveegd en ik met enige moeite de wandelsokken heb aangekregen, weer op weg. Naar de volgende pauzeplek.
Het gaat moeizaam, wat is er aan de hand? Is de conditie zover teruggelopen? Word ik een dagje ouder? Verderop weet ik een rij bankjes te staan, daar ga ik eten. Dat idee hebben meer mensen. Groepjes mannen, collega’s zo te zien, die hun lunchtijd gebruiken voor een wandeling. Gelijk hebben ze, dat land daar aan de overkant, dat is nog steeds het Eiland. (van Dordt.) Ik gooi de rugzak weer op en o, wat voelt dat goed. Ondanks zijn gewicht, hij zit gewoon lekker. Hij is ook een paar gram lichter, de lunch is verplaatst naar mijn maag. Er staan her en der, bij al deze bedrijven langs de rivier, mannen buiten, nog steeds lunchtijd. Elk moment verwacht ik een geestige opmerking te krijgen, iets van: moet jij niet werken? Ik heb mijn antwoord al klaar: Wat heb ik het toch moeilijk! En dat is dan de waarheid. Ik heb pijn in de heupen. Lucht genoeg, dat is het probleem niet, het wandelgedeelte wil niet meer. Verlangend naar rust zie ik aan de overkant de rivierstrandjes. Het dorp steek ik rechtdoor, zo vermijd ik de grote lus in de slingerdijk. En daar is straks een bankje. Ha, even schoenen en sokken uit, luchten die boel! Nu heb ik prachtig uitzicht op het punt waar de rivier zich splitst in Nieuwe – en Beneden Merwede. Na tien minuten pauze ga ik er alweer vandoor, van hier is het nu nog een etappe. Dan blijkt dat er vijftig meter verder een terrasje is. Na een korte aarzeling zit ik achter een ijskoude Heineken, bezorgd door een blonde dorpelingse schone met zwarte ogen. Dit schrijf ik speciaal voor Joop: ik ben een natuurliefhebber. Dat bier hakt er in en er komt een enorme rust over me. Waarom heb ik toch altijd zo’n haast?
Het plekje blijkt nogal in de bosjes te liggen, in het midden is het wat lichter maar daar is een vuile kampvuurplek. Dan maar vlakbij de ingang, wat minder privacy maar wel uitzicht en zon. Bovendien: les 1, het ligt ook wat hoger. Nooit de tent opzetten in een verlaagd stuk. Vlakbij vind ik mijn privéstrandje. Het zand is warm en het rivierwater haast lauw. De rest van de dag breng ik door met luieren, lezen en over de rivier staren. Het blik bier is gauw leeg. En weer valt me op: waar je overdag geen erg in hebt, wat is het ’s nachts toch een lawaai. Het lijkt wel of ik vlak naast de snelweg lig. Die is best een eind weg maar geluid draagt ver. Als altijd ben ik heel vroeg wakker, rits de tent open. Een aantal seconden heb ik oogcontact met een ree, dertig meter verder, goedemorgen! De ochtendmist hangt laag, de zon piept er net overheen. Het is nog kil maar toch dip ik even mijn skinny in de rivier. Het is alweer druk, de binnenvaartschepen varen haast in een file. Rillend snel ik terug naar de tent. Een haas rent voor me uit en daar fladdert een fazant weg. Simpel ontbijtje aan de picknicktafel verderop, het theewater kookt op de brander. Nog een wasje aan de pomp, de zwengel piept hartverscheurend de stilte weg. Inpakken en op wat plat getrapt gras na, is aan niets te zien dat hier iemand is geweest. Twee uurtjes later zit ik in het boemeltreintje. Tussen scholieren en forensen, middenin het gewone leven.