Polderen Op Niveau

marmolada 115

Of, zoals Rienk het noemde, de Tocht van de Gemiste Kansen.
Een zesdaagse tocht in Zuid Tirol.

Geen Cima op de tweede dag.
Cima L’Uomo, een prachtige naam voor een berg, 3010m. Vanuit de hut Passo delle Selle kunnen we hem zien. Aan het eind van de lange graat steekt hij er net bovenuit. Over de Via Ferrata Bepi Zac gaan we erheen. Op ons gemak wandelen we de eerste helling op. We zijn nog maar net gearriveerd en deze klettersteig is gewaardeerd als ‘leicht’. Rustig aan! In de diepte achter ons ligt de hut, ook op deze graat gebouwd. Het is een iets te keurige hut, hoewel de naam, Bergavagabunden Hütte anders doet vermoeden. Wel biedt hij uitzicht rondom, in het zuiden het grillige massief van de Pala Dolomieten. Noordwaarts ligt de Sella Gruppe, beide gebieden zijn ons bekend. We hebben ze doorkruist en sommige toppen beklommen.
Nu bekijken we de vele in deze kam uitgehouwen stellingen en verblijfplaatsen, alles wat nog aan de eerste wereldoorlog herinnert. Dit was een linie waar de Italianen zich verschansten om zo een goed schootsveld te hebben tegen de Oostenrijkers. Oud verdroogd hout en roestig prikkeldraad overal. We gaan een vierkant uitgehouwen grot binnen waar nog bedden staan uit die tijd, slaapplaats voor twaalf soldaten. De kam verder volgend wordt het smaller tot we er bovenop lopen. Een strakgespannen kabel maakt het veilig. Het zal een sterk afwisselende route worden. Steeds moeten we een top beklimmen of afdalen, soms over gruis of grote blokken. Dan volgt weer een stuk tunnel om aan de andere kant van de graat uit te komen. Diepbukkend met de stokken op je rugzak schrapend langs de bovenkant. We wurmen ons door een smalle spleet, met rugzak gaat dat niet. Onderin is hij wat breder, kruipend gaat het net. Na een korte stijging staan we op een topje met een klein kruis. Picolaste 2697 m. Daar zien we de Marmolada, zo dichtbij waren we nog nooit. En ook niet van deze kant, de verticale zuidwand. Altijd zagen we de markante schuine noordwand en als enige met een gletsjer getooid. We dalen weer opnieuw de diepte in, die de zojuist gewonnen hoogte teniet doet. Om aan de volgende klim te beginnen. Nog vier keer passeren we een subtopje. Foto’s nemen is soms de moeite niet. Granlaste 2716 m., Cimacostabelle 2762 m. en Punta de Levalate 2837 m. Langzaam wordt het topkruis in de verte duidelijker zichtbaar.

Aan het eind van Bepi Zac staan we voor de keus, afdalen en terug door de glooiende almen terug naar de hut of door naar de Cima? Dóór natuurlijk. Weer omhoog en nu volgt een moeilijker stuk klettersteig. Verticaal. We moeten Edmar achter laten, ook nadat ik nog even terug naar hem afgedaald ben. Hij ziet het niet zitten. Hij zekert zich met een lange schlinge aan de kabel en zal daar op ons wachten. Een half uur verder omhoog blijkt dat ik me vergist heb. De helling begon steeds meer rond te lopen, het leek me het laatste stuk naar de top. Dat was ook zo, alleen was het steeds slechts een voortop, Punta del Ciadin 2822 m. Weer staan we voor een diep ravijn waarin we zouden moeten afdalen om dan uiteindelijk op de graat te komen die naar de top zou leiden. Nog minstens één uur heen en één uur terug. Heel jammer, maar het is al ver in de middag, we hebben teveel getreuzeld in het begin. En ach, we doen nog twee toppen deze week. Snel gaan we terug naar Edmar en het is goed dat we touw bij ons hebben. Ik kan hem nu extra zekeren terwijl hij een steil stuk via de kabel afklimt. Na enige discussie besluiten we over de graat terug te gaan. Dat lijkt Rienk en mij leuker dan afdalen en dan via de almweiden. We zijn snel en verbazen ons over het trage tempo van de anderen. Om de afstand niet te groot te laten worden wachten we regelmatig.

5aaOndanks dat we al een hele dag op pad zijn en mijn conditie stukken slechter is dan vroeger gaat het me toch redelijk makkelijk af. Ik was bang voor gisteren, de eerste dag. Vorig jaar was me de plotselinge inspanning van het omhoog lopen teveel. Mijn lage hartslag, rond de vijftig slagen per minuut steeg tot grote hoogte. En wat me toen verontrustte, hij zakte niet. Ook niet toen ik al in bed lag, nog steeds had ik een hartslag van tegen de honderd. Was het een combinatie van inspanning, alcohol en aspirine? Ook dit jaar moest ik er weer op aandringen het rustig aan te doen. Zo’n eerste dag moet je gewoon gebruiken om acclimatiserend omhoog te lopen en gelukkig, deze keer bleef mijn hartslag op een aanvaardbaar niveau. De laatste jaren denk ik het steeds, volgend jaar toch maar eens een iets lichtere tocht verzinnen. Of gewoon een dagje rust inplannen, beetje rondhangen bij de hut of een stukje wegwandelen, boek lezen, ergens in de stilte of bij een beek.

Op de derde dag naar Rifugio Contrin.
Nadat de waard van Rifugio Passo delle Selle, ons digitaal heeft vastgelegd kijkt hij ons na, kennelijk. Want we zijn al een heel stuk weggewandeld wanneer we geschreeuw horen uit de hut. Aad gaat terug en de waard rent hem tegemoet. We waren een verkeerd pad ingeslagen. Om de nauwe spleet van de hier letterlijk verticale muur te bereiken moeten we een volgend pad hebben. Aardig! Het is maar goed dat we al bij de hut het klettersteigspul hebben aangetrokken, via een smal pad onderlangs de wand komen we bij de spleet. Onmiddellijk erachter gaat het loodrecht omlaag. Een ander dal opent zich, Valle san Nicolo. We schatten het voor vandaag op een uur of zes, zeven wandelen. Aad en ik kijken op de kaart of we het niet wat kunnen inkorten. Als we hier hoog blijven, niet helemaal het dalende pad volgen, scheelt dat een heel stuk. We komen precies uit waar we denken te zijn. Er staan bordjes en Aad kan echt kaart lezen. Bij een volgende mogelijkheid kiezen we voor weer een afkorting. Het stippellijntje op de kaart houdt op in het groen. In werkelijkheid lopen we gewoon verder over een groene weide naar wat bebouwing, wéér een stuk afgesneden. Maar dan doemt een zeer steile helling op. Daar zullen we toch op moeten. Rienk douwt flink door en zoals vaak moet ik weer moeite doen om hem te stoppen. We zijn alweer een aardige tijd onderweg en eet liever op tijd dan dat ik mijn – weinige – reserves moet aanspreken.

Lunchpauze! Nu! En graag voordat we de helling nemen. Het kost me toch best moeite, maar tot mijn verbazing ben ik niet de langzaamste. We passeren Rifugio san Nicola. Gisteren zagen we die vanaf de graat als een kleine blokkendoos liggen. Aan de voet van Col Ombert. Ik had gedacht die top onderweg nog even mee te nemen, via een niet te lange klettersteig. Geen haar op mijn hoofd die er nu aan moet denken. Eindelijk wordt duidelijk waar Rifugio Contrin ligt, in de volgende kom. Ik zal blij zijn als ik er ben. Het was toch een pittige dag.

Geen Colac op dag vier.
De waard van Contrin was heel duidelijk gisteren, het gaat slecht weer worden en ook de Marmolada zal niet gaan lukken. Wanneer er sneeuw valt moet er eerst een dag zon zijn. Anders zit alles onder het ijs, te gevaarlijk. Vandaag zouden we de Colac beklimmen, via Ferrata Finanzieri, ‘schwierig’. Moeilijk vanwege de steilte, geen stalen stiften en de grote diepte onder je. Maar er is regen en onweer voorspeld. We gaan maar wandelen. Regenpakje mee, wat te eten, gezellig. Eerst over de landweg, motregen en dan een steil bos omhoog. Aad en ik zoeken naar een pad linksaf. We willen niet te hoog, de lucht ziet er dreigend uit. Achter ons is de Marmolada verdwenen in grijze bewolking. Precies op het punt dat het paadje op de kaart overgaat in een dunne stippellijn verandert het pad. Hier wordt het meer klauteren. Al heel hoog boven ons zijn de andere drie. We kijken nog eens op de kaart en om ons heen. Juist, daaronder is het pad. Volgens Aad:
“Om het juiste pad te vinden moet je hoger stijgen”.
Voor de allereerste keer blaas ik nu op het fluitje wat al jaren aan mijn rugzak hangt. Verbaast kijken ze om en dalen dan ietwat onwillig af. Eenmaal op de open weiden begint het door te regenen en vlug hullen we ons en onze rugzak in regenkleding. Even later hoor ik onweer. We moeten nog een grote kale kam over, dat is niet fijn. Koffie bij Rifugio san Nicola, een wat merkwaardig hutje. Sober ingericht en er is geen hal of schoenenhok. We laten onze bemodderde schoenen buiten staan. Ik weet zeker dat ik de mijne ondersteboven neer leg. Toch staan ze, wanneer we weer vertrekken keurig rechtop. Kletsnat geregend. Vreemd, er waren nog drie andere gasten, die vertrokken nadat wij aan de koffie zaten. Mijn sokken absorberen het vocht gretig. Op de lange landweg begint het te stortregenen. Gelukkig hebben we hele gang in de slaaphut voor ons zelf en kunnen we alles droog tochten. Die avond zijn er de landelijke verkiezingen in Nederland en dankzij Wifi kunnen we de uitslagen op de voet volgen. Ook bij ons is dat Hét onderwerp van de avond. En het blijkt dat er binnen de hechte groep van vijf bergbeklimmers grote verschillen zijn in politieke voorkeur. En toch kunnen wij goed polderen, er zijn – vrijwel – geen wrijvingen. Net voor we opbreken wordt me het vuur aan de schenen gelegd waarom ik als enige niet het GGE shirt bij me heb. Eerst verdedig ik me door te zeggen dat het te zwaar was. Ik vond dat ook echt, door zo streng te zijn en dan met alles is mijn rugzak weer de lichtste. En hoewel hij kleiner is dan die van de anderen, past zelfs alles er ook nog in! Tenslotte moet ik me redden met de opmerking:
“Ik denk dat ik volgend jaar niet meer meega”.
Dit is eigenlijk niet zo leuk en ik nuanceer het, maar ik wil volgend jaar eigenlijk een tandje lichter. Of gewoon eens een dagje niet verder trekken. Op weg naar de slaapzaal in het andere gebouw is het heel donker, windstil en: het sneeuwt.

marmolada 104Op de vijfde dag ook geen Marmolada.
Het is minder donker vannacht, van waar ik lig kan ik niet naar buiten kijken. Weer ben ik te vroeg wakker en ik dommel nog wat in. Ik hoor Edmar zeggen:
“Een witte wereld jongens”
en ik weet genoeg. Toch is het een schitterend gezicht, alles witbedekt onder een dun laagje sneeuw. Precies voor ons raam steekt de Italiaanse vlag daar kleurig tegen af. Buiten zien we dat de route naar de Marmolada, het glooiende pad en de steeds steiler wordende helling tot de col, daar waar de Westgrat begint, onder de sneeuw ligt. Bovendien lijkt het nog steeds hard te waaien daarboven. We besluiten toch de variant die we gisteravond bedachten te gaan proberen. De Via Ferrata Vernale en de Cima Ombretta 3011m. Het eerste stuk van het pad is sneeuwvrij, langzaam wordt het witter. En kouder, het waait. Ik trek mijn jack aan en mijn handschoenen, wissel muts voor pet. We staan oog in oog met een stuk of wat gemzen. Ze liggen relaxed te schuilen in een grot en kijken ons brutaal aan. Om de hoek van deze wand begint het harder te waaien en kort spreken we twee tegenliggers. Hoe komen zij al zo vroeg uit de richting van de Marmolada? Ze blijken te hebben overnacht in een bivak, Bivacco Bianco, 2770m. dat zich bevindt op de col richting Cima Ombretta. Ondanks de inspanning van het stijgen krijg ik het maar niet warm. Ik ben te dun gekleed en heb niets meer bij me wat ik nog kan aantrekken.

“Écht niet, verder dan hier ga ik niet, dit wordt mij te link”.
Edmar zit het niet zitten om door te lopen, het smalle pad voor ons glinstert van het ijs. Vloeiend loopt het ijs door over de rand en dan steil naar beneden, een roetsjbaan. Direct slaat ook bij mij de twijfel toe. Niet zozeer voor mezelf maar meer voor de anderen. Vorig jaar zag ik Kees een gemene val maken en nu viel me op dat hij wat minder zeker is.
“ Nee, als je hier onderuit gaat….”
Na een korte discussie gaan Aad en Rienk door en Kees, Edmar en ik besluiten af te dalen. Rienk wilde ‘even kijken hoe het verderop is’. Ze beloven geen risico te nemen en om te keren wanneer te gevaarlijk zou zijn. Toch ben ik er niet gerust op. Zonder dat ijslaagje was ik zo doorgegaan. Wanneer je weet dat iemand op vakantie gaat, de bergen in is dat oké, prima, daar denk je verder niet bij na. Nu ik dit gezien heb en weet hoe het hogerop zou kunnen zijn vind ik dat geen fijn idee.

“Hey, waar zijn jullie? Wij zijn alweer terug in de hut!”
Rienk meldt zich per telefoon, wij zijn na de lunch op weg naar boven. Op zoek naar de route waarlangs zij volgens terug zouden komen. Aad en Rienk blijken toch teruggekeerd te zijn. Het is een pak van mijn hart. Na het verijsde stuk viel het verder mee, wel lag er veel meer sneeuw. Hoe hoger ze kwamen hoe harder het begon te waaien, een ijskoude storm woei door de col. Eenmaal daarboven waren ze bang om van de berg geblazen te worden. In Bivacco Bianco hadden ze een tijdje zitten bijkomen en genieten van het fabuleuze uitzicht. Tja, nu vind ik het jammer dat ik niet ben doorgegaan. Word ik te voorzichtig? De vele ongelukken die dit jaar gebeurd zijn zetten je toch aan het denken. Of ben ik meer een genieter aan het worden? Zoals uit een onderzoek van de NKBV blijkt, zijn de leden onder te verdelen in drie groepen. Genieters, avonturiers en sporters. De eerste jaren voelde het als een groot avontuur, de bergen intrekken, het onbekende tegemoet. Dat is wel wat afgezwakt, het is al wat ‘gewoner’ geworden. Het is echter nog wel steeds genieten, misschien zelfs nog meer dan vroeger. En sport, ja als wandelen een sport is. Ok, hoeveel mensen van onze leeftijd doen dit of zouden het nog kunnen. Als ik in mijn omgeving kijk, ken ik er inderdaad niet één.

Polderen. Die avond praten we er over door. Eigenlijk willen we allemaal wel een tandje lichter, op Rienk na. Hoe hier nu mee om te gaan? Rienk is altijd de snelste, loopt voorop of het nu omhoog gaat of naar beneden. Wil altijd verder lopen, later pauzeren, nog even op dat topje. Hoewel ik de oudste ben, ben ik niet de langzaamste. Naarmate de dag vordert worden de verschillen vaak groter. Kees en Edmar, en Aad in iets mindere mate, vertragen. Aan Rienk is niets te merken maar bij mij gaat er één of andere diesel werken. Men is dan ook verbaasd als ik over mijn teruggelopen conditie begin. Conclusie; volgend jaar een tocht uit zetten met een hut als uitvalsbasis. Waaruit verschillende tochten te maken zijn, zwaar en minder zwaar, een compromis, het poldermodel dus.

Dag zes, terug naar Pozza di Fassa.
De laatste dag is het weer mooi weer. Het eerste wat we doen als we buiten komen is het inspecteren van de Marmolada. Het ziet er nog wit uit daarboven, ook hangt daar nog een hardnekkige donkere wolk. Toch, als er tijd was hadden we hem vandaag wel kunnen doen, zo schatten we dat in. Op ons gemak beginnen we aan de terugtocht en kijken af en toe eens achterom.

zie voor meer foto’s:
https://gerarddentoonder.com/fotos/bergsport/marmolada-2012/

%d bloggers liken dit: