Mooi! Ik zag het al van ver, de pont lag nog aan de overkant, even wachten aan de rivieroever. En daar was vriend Chris, met een wanhopige poging een stok kwijt te raken. Steeds gooide hij die zo ver mogelijk weg, maar zijn hond bracht hem, goed bedoeld, iedere keer weer terug. Toen hij mijn begroeting hoorde
“Heer! Wat houden wij ons verdacht hier op?”
zag hij het nutteloze ervan in en staakte zijn vermoeiende actie.
“Verkenner, waarheen leidt de weg, naar de Biesbosch zeker?”
riep hij uit, mijn uitrusting monsterend. Gezien de zwaarte van mijn rubberlaarzen, camera paraat en gevulde rugzak zat hij er niet ver naast. Op zijn vraag of ik wel weg mocht, antwoordde ik dat ik de badkamer al had gedaan en ook Chris bleek zijn stofzuigtaak volbracht te hebben.
Er is een nieuwe kaatjesknipper op de pont. Het is een knipster, een jonge vrouw met hier en daar een piercing en vriendelijk wenst ze me:
“Een fijne dag nog”.
Dat gaat zeker lukken, met ongewoon veel zon en warmte voor de tijd van het jaar. Een kwestie van gewoon gaan en maar zien. Het gat in de bewolking valt precies daar: boven Maltha in de Biesbosch. Zou de brug bij Het Gat van Lijnoorden nu eindelijk klaar zijn?
Met de poging ruimte voor de rivier te maken heeft het landschap een totale metamorfose ondergaan. Bijna surrealistisch, leegte, strakke lijnen van dijken en wegen. Alles nieuw en kaal, overal bruggen in de verte die over watervlakten leiden. Tenminste, bij hoog water. Aan het aanspoelsel dat hoog tegen de dijk aanligt te zien, is het onlangs hoog geweest. Boerderijen zijn afgebroken, nieuwe verschenen op hoger aangelegde plateaus. Andere boerenbedrijven werden omdijkt. Enorme watervlaktes, met daarin bomen nog, die er al stonden en nu dood gaan. Het gebied waar ik in wil is verboden toegang. Om dat te benadrukken is een diepe sloot gegraven om het inderdaad onmogelijk te maken. Een stuk verder mag het wel. Weer een nieuw te ontdekken stukje met de onvermijdelijke vogelobservatiehut. En aan het eind van het pad niet de gebruikelijke griendwerkershut, maar een leegstaand woonhuis, wat al aan te vervallen is. Alle ramen en deuren zijn verwijderd. Dit gedeelte was geen griend maar akker. Voorzichtig betreed ik het spookhuis en klim de spiltrap op naar zolder. Uitzicht over enorme watervlaktes. Vogels observeer ik niet, leuk dat ze er zijn,dat wel, ter verlevendiging van het landschap.
Vlakbij is een haventje en daar liggen drie bootjes. Alle drie met het opschrift: Muskusratbeheer. In de kajuit bakken met lokaas, winterwortels en op het dek de vangmanden. Op een muurtje verderop smaakt de koffie perfect. Juist wanneer ik me afvraag hoe die rattenvangers bij de boten komen krijg ik antwoord. Langzaam zwelt in de overweldigende stilte een geluid aan. Een klein motorsloepje scheurt mijn kant op. Twee groene mannen met lieslaarzen leggen aan. Mompelend en met rookverwaaiende sjekkies lopen ze naar het huis. Hun jachthond stormt op mij af. Maar ik hoef er niet van te schrikken. Zo blij en zo driftig kwispelend dat zijn hele lijf ervan schudt. Snel gooi ik mijn lunchpakketje in de rugzak.
Ik ben alweer op de terugweg, begeleid door een gezellig roodborstje, als ik de mannen zie wegvaren, allebei apart in een boot met een sloepje erachter. Wat een fantastisch beroep, lekker varen, altijd buiten, geen geforceerd opgewekte bedrijfsleider die naast de prikklok staat, gewoon je eigen gang gaan. Beetje jammer wel dat je als rattenvanger ratten moet vangen.
s Avonds moet ik het Eega bekennen:
“Deze heerlijke dag kostte mij € 1,12. Heen en weer met de pont met een tienknippenkaart.”
Maar, het was het waard!