Carol

carol

Het witte huisje waarin ze woonde verloor steeds meer van zijn stucwerk. Het viel schilferend van de muur, dwarrelde in laagjes op elkaar op de rode aarde, tot de wind het meenam en omhoog blies waar het verwaaide en oploste in het niets. Het kleine huisje stond in geen verhouding tot haar bewoonster. Tot de statuur die zij bezat. Zij die leefde in het verleden. In haar beleving, in haar denken was het groots. Volle zalen lagen aan haar voeten, waar ze triomfen vierde en waar het applaus opklaterde en dat haar meevoerde. De roem, het pluche en ook het grote geld. Toch, alleen het publiek en de glamour was het geluk wat ze ervoer. Slechts haar voornaam, die volstond. Caro, wie kende haar achternaam. Caro, de wereldster. Niemand kende haar achternaam en niemand kende haar werkelijk. De facade, de muur die ze optrok, hing als een aureool om haar heen.

Dass war einmahl. Haar carrière was abrupt geëindigd. Hoe lang was het al geleden, dat haar portret de voorpagina’s van de glossy’s kleurde. Ach, wat wist men van haar. Dat ze hunkerde naar liefde. Dat ze haar hele leven al eenzaam over de wereld zwierf. Van luchthaven naar hotel en rechtstreeks door naar een volgend theater, naar weer een concertzaal. Overal zoefden glazen deuren open, glimlachend en buigend werd ze verwelkomd. Respect, applaus! Tot haar stem haar in de steek liet. En zo was het over. Stil en voorbij het bruisende leven.

Het witte huisje met de brokkelige muren als een synoniem. De plamuur van haar aangezicht, in die pancake, ook daar verschenen barstjes. Krampachtig hield ze stand. Ze kleedde zich knap, een dame van stand. Misplaatst op het kleine eiland. Stil en eenvoudig leefde ze de rest van haar dagen. De dorpelingen fluisterden achter hun hand wanneer ze over de kade van het vissershaventje flaneerde. Haar naam wisperend in de wind: Carol.

 

%d bloggers liken dit: