Uit Cowboy in Nepal:
CAPPUCCINO
Brief aan de leden van de GGE voor het vertrek naar de Pala Dolomieten
GGE-ers,
Ik weet niet hoe het met jullie is, maar ik héb toch een zín in een grote cappuccino op het terras in San Martino di Castrossa! Túúrlijk, al dat gelóóp in die bergen is best leuk. Maar die spanning van het aankomen daar, het er weer zijn, die eerste aanblik van De Wand, het thuiskomen. De wetenschap dat je er aanstonds intrekt, een jaar sinds je er was, een jaar gewacht, maanden plannen gemaakt, weken naar uitgekeken, die laatste dagen die niet voorbij gingen. Nu dan, nu is het zover. De opwinding. En die opwinding dan maskeren door nonchalant door het dorp te sjokken. Het moment suprême even uitstellen door nog op een terras neer te vallen. Eerst nog rondkijken in het dorp, Italiaanse winkels, een leuke bakker, een etalage vol met Italiaanse grappa, twee mooi-Italiaanse vrouwen, geparkeerde Italiaanse auto’s, bergsportwinkels met gele Italiaanse bergschoenen, hoeden en petten en wandelstokken en ansichtkaarten, mountainbikes te huur, kledingzaken die altijd gesloten lijken te zijn, hé, alweer een lekker wijf, en steeds die Wand boven de gevels.
Landerig onderuit zakken en je koffie nippen, lachen, rondkijken, commentaar leveren, door mekaar praten. Tenslotte met gespeelde tegenzin de rugzak van de grond sleuren en omgooien. Op de tast wat riempjes aan- of lostrekken. Hé, wat voelt dat goed, verderop stiekem in een spiegelende ruit checken hoe het eruit ziet. Het ziet er goed uit. Aparte vent, cool, relaxed en cool. De kleertjes zijn oké de kleuren goed, zonnebril, waar komt die kerel vandaan? Zal wel een klimmer zijn, zie hem lopen. Traag oversteken, niet kijken, die auto stopt wel, hoewel? Het dorp uit, een stil straatje door, het gaat al omhoog, even een wolk voor de zon, dit is het laatste huis, nee, dáár is het laatste huis. We zijn weg!