Je blijft je verbazen, tenminste, ik wel. Je moet even naar het ziekenhuis voor een klein onderzoekje of een bezoek aan een van die andere verblijven, een verzorgings- of verpleeghuis, waar je liever niet gezien wilt worden. Wat mij opvalt, misschien ben ik de enige, ben ik gevoeliger dan mijn soortgenoten: de patiënten of heten ze tegenwoordig cliënten, zij die daar wonen voor het herstel van hun gezondheid, ze zitten buiten en ze roken. Met een vastberadenheid alsof het onderdeel is van de hen voorgeschreven kuur. Als bezoeker moet je erlangs, je zult dat rookgordijn passeren voor je het oord der genezing mag binnentreden. Ook het verplegend personeel, herkenbaar aan de witte klompjes – indien je je daar elders mee durft te vertonen word je onmiddellijk gearresteerd, dampt ijverig mee. Alsof erop moet worden toegezien dat patiënten wel voldoende dosis binnenkrijgen.
Je gaat een bosje bloemen kopen om cadeau te geven. Wat op zich al gek is eigenlijk, je blijft je verbazen: je kan nergens meer heen of er moet een bloemetje mee. Een fles wijn, dat kan ook. Of ook wel beide, de fles voor hem, de bloemen voor haar. Nadat je een keus hebt gemaakt, je hebt iets laten samen stellen met bloemen die je zelf hebt uitgezocht, of sneller: je koopt een boeket dat al kant en klaar geschikt is, gaan ze inpakken. En dan komt het. Eerst het plastic er ruimvallend overheen, zo dat het een haast onhandelbaar formaat krijgt. Maar dan, de artistieke bloemiste is nog niet klaar. Men een oog dichtgeknepen beoordeelt zij je aankoop. Razendsnel beslist ze. Op gevoel, dat zie je zo. Met grote halen rolt ze lange stroken gekleurd lint af. In de kleur, of juist niet, van jouw boeket. Langs de schaar een fraaie krul erin en met nonchalance tapet ze de slierten eraan vast. Die nutteloosheid en dat serieuze is volstrekt normaal. Ik voel mij onbegrepen:
“Is het een cadeautje?”
Ik wil dan geen nee zeggen, antwoord met ja, zeg er wel vlug bij:
“Maar ik neem ze zo wel mee.”
Laatst bezocht ik een tante in een griezelig tehuis. Onlangs verbouwd met verantwoorde materialen en in een kleurstelling dat zelfs een ter doodveroordeelde zou moeten oppassen niet al te vrolijk te worden. Ik legde de bloemen op het kastje naast het koud geworden kopje thee. Voorzichtig boog ik me voorover om tante een kusje te geven.
“O”, zei ze zachtjes: “Rook je weer?”