Alleen op de wereld

alleen op de wereld

Het was weer zover, ik stond in de verkeerde rij. Op donderdag, de goedkooptankendag, verzamelen zij, die geen pasje-van-de-zaak hebben, zich bij dat ene tankstation. En dan is het dus druk. Ik koos die rij waar slechts een auto stond. De bestuurder stond al bij de pomp. Echter op een manier, schatte ik in, dit gaat lang duren, ik sta verkeerd. Van dichtbij bestudeerde hij het toetsenbord. Tergend langzaam haalde hij zijn portemonnee uit de achterzak en zocht enige tijd naar zijn pasje. Aarzelend drukte hij de toetsen in.

Nu heb ik heb alle tijd van de wereld, ik hoef nergens heen. Nou ja, ik heb wat boodschapjes te doen. Even twee Aldi’s checken, zoeken naar spullen uit de folder, die er wel weer niet zullen zijn. De man voor me loopt om zijn auto heen, doet eerst de tankdop open. Aan de dop bungelt een sleutelbos waar een penitentiairbewaarder jaloers op zou worden. Hij sukkelt achteruit met de slang. Hoera, hij tankt. En hij draagt een snor. Welke man heeft nog een snor, behalve in movember. Ik merk dat ik, hoewel ik het met alle macht probeer tegen te gaan, me een heel klein beetje begin te ergeren. Goed dat Eega er niet bij is.

Het verdere verloop van dit tankgebeuren zal ik mijn lezers besparen, zij zijn snel van begrip. Ik hoef ze niet te vertellen dat het inhangen van de slang, het terugschroeven van de tankdop, het op slot draaien, het teruglopen om het bonnetje, het instappen, dat dat allemaal niet erg vlug ging. En ook niet dat ik heb geteld, tot eenentwintig, langzaam heb uitgeblazen, binnensmonds minder fraaie dingen gezegd. Bijna stapte man en snor in, bedacht zich, pakte een doekje en ging omstandig de gemorste benzine onder de dop afvegen. Toen hij zich verontschuldigend, naar mij kijkend, aan het doekje rook en het in de prullenbak ging gooien, wenste ik hem een fijne plek ergens ver achter de horizon. Tot mijn verbazing ging snor niet eerst zijn veiligheidsgordel omdoen. Wel keek hij, pratend met zijn goed gevulde passagier op de bijrijdersstoel enige malen achterom. Waarschijnlijk zich verbazend over het bedrag wat was afgeschreven. Mijn hand zweefde al boven de claxon, toen hij tenslotte een paar meter wegreed. Ik heb geen gebaren gemaakt, ik blies uit en tankte. Toen ik instapte bleek auto en snor nog steeds vlak voor me te staan, in het voorbijrijden zag ik dat op een klein papiertje belangrijke dingen werden genoteerd.

Om het goede voorbeeld te geven, scheurde ik expres, extra hard het terrein af. De hoge verkeersdrempel daar, was ik even vergeten. Op naar de Aldi, op zoek naar de spullen uit de folder, die er vast weer niet zullen zijn.

 

%d bloggers liken dit: