Hoe ze naar hem lachte
de populieren hebben het gezien
en de vogels in de bomen
ze lachte met haar tanden wit
niet dat oogverblindende wit
maar het natuurlijke, het schone wit
als stenen in een bergmeer
dat rimpelt in de wind
Hoe ze lachte gaf te denken
het was een lach vol stilte
zeker niet van oor tot oor
was het spot of medelijden
troost of liefdevol verlangen
de vogels zagen het gebeuren
hoe ze naar hem lachte
een poging tot verleiden
Ze lachte met haar lippen rood
als rozen in de zomerzon
niet dat bloederige, dat donkere rood
maar met een tip oranje in het rood
die haar mond zo heel mooi plooide
hoe ze naar hem lachte
was het fishing, spy- of malware
hem als een pop-up hinderlijk achtervolgde
Hoe ze naar hem lachte
raadselachtig of toch gewoon
alleen maar lief
Nr 83 van 84 uit ‘Wispelturig als de wind’
