Ik ben een individu
loop op twee benen en rechtop
heb gedachten en een lege maag
ben geen tovenaar
in bezit van waardigheid
soms heb ik een mening
speel geen contrabas
ben volstrekt normaal
ik val niet op
ik heb mijn fantasieën
acht karaktereigenschappen
en enkele fobieën
en een gaatje in mijn hand
in bezit van rimpels en de dagelijkse dromen
soms moet ik poepen op het land
in bezit van highlights
geen macht en toch verleidelijk
soms val ik
ik ben een reiziger en een acrobaat
ben geen open boek
ik heb teveel gedachten
Ik was een onbekende
voor mezelf en ook voor haar
Het laatste dat resteert
en langzaam vol zal stuiven
met het gele schelpenzand
en zal leiden naar de zee
dat is mijn voetspoor op het strand
uit ‘Wispelturig als de wind’
