Toen de liefde mij vond
openden hoge poorten zich voor mij
zong ik liederen van de liefde
toen mijn lippen ervan proefden
en de zoete wijn ging stromen
en ik mijn vleugels spreiden mocht
toen zou de liefde mij verschroeien
en haar handen mij beroeren
keek ik in de spiegel van de ziel
en zag de gore klootzak die ik ben
(4 van 14-4)